Duitse muzikanten of De Beierse Kapel

door Ruud Meijns

In mijn tijd, laat ik het ruim nemen de jaren’50 en ’60, kwamen er nog wel eens muziekgezelschappen door de straat. In de Rosmolenbuurt kwam drumband St. Theresia of Czaar Peter al trommelend langs. Zo’n muziekkorps geeft meteen wat vrolijkheid in de buurt, kinderen lopen mee, mensen komen uit hun huizen. Als ze voorbij zijn is het over, maar je hoort ze verder trekken. De straat was er even vrolijk door geworden en er blijft toch iets luchtigs achter.

Drumband Czaar Peter in de Oostzijde

De Beierse Kapel was ook zo’n fenomeen. Ze werden ook ‘Blaaspoepen[1]’ genoemd en vooral rond 1900 kwamen ze hier ons land met muziek verwennen. Voor hen was het een bittere noodzaak. Na de Duitse eenwording in de jaren 1870 werden veel militaire muzikanten werkloos die in dienst waren bij de talloze kleine vorstendommen. Ze beproefden hun geluk op straat en trokken in de zomer ook naar naburige landen. In de Zaanstreek waren ze in de zomer en hier vooral te vinden tijdens de pinksterdagen.

Dirk Jan de Groot schrijft in zijn Paipekoppies het volgende, ‘Nu ik het over muziek heb, mag ik de Beierse Kapel niet vergeten, de mannen in groene uniformen en met groene petten van Herr Kapellmeister Ullrich, vaste klanten op Pinksterdrie. … muziek hoorde er dan bij zodat Ullrich en zijn mannen op Pinksterdrie de stad systematisch met hun muziek afwerkten. Een deel van de kapel was belast met het aanbellen en het ophalen van het geld: trompet of ander instrument onder de linkerarm, pet voor de centen in de rechterhand, één aan iedere kant van de straat’.

Beierse Kapel, Herr Ullrich 1e man rechts.

Ze trokken niet alleen langs de straten, ze gaven ook concerten bijv. in het Volkspark, zowel ’s middags als ’s avonds, entree 10 cent. Uit het programma blijkt wel dat die mannen wel het één ander in hun mars hadden.

Op You Tube zijn de stukken uit dit programma wel te vinden, zoals “Die Mühle im Schwarzwald“. Dat geeft een idee hoe dat was in het Volkspark: https://www.youtube.com/watch?v=vlE9cOmCigg

 

Ze speelden bij Thalia op de Prins Hendrikkade, maar ook waren ze, in latere jaren, te vinden op de boten die van Amsterdam naar IJmuiden of Alkmaar voeren.

Van de rederij kregen geen gage, ze moesten het hebben van de vrijgevigheid van het publiek. Op de boten gingen ze na het spelen met de pet rond en hoopten vooral met de Zaandammer kermis, als de boten vol zaten, hun centen te verdienen.

En altijd weer de straat op. Weer of geen weer er moest gespeeld worden. Ze zaten ergens in de kost en ze konden geen dag zonder inkomsten.            Op de hoek Westzijde -Stationsstraat rond 1900.

 

De laatste foto is uit 1925 en genomen op de Herengracht, de naam van het meisje is onbekend. Dit is een ander gezelschap dan dat van Kapelmeister Ullrich want dit zijn de zogenaamde ‘Witpetten’.

Foto’s: Gemeentearchief Zaanstad, familie Naber (Czaar Peter),

Paipekoppies; Dirk Jan de Groot, uitgave Klaas Woudt, Zaandijk.

[1] Blaaspoepen zou afgeleid kunnen zijn van Bube (jongen). Je hebt ook nog BlasBuben zoals de Holzhackerbuben.