Wat een pracht, de Zaanse dracht

Misschien heeft u weleens de veelkleurige rokken gezien van de Zaanse klederdracht. Deze stof wordt “sits” genoemd. Het Nederlandse woord sits is een verbastering van het Indiase Hindi woord “chint” (meervoud chintz) wat gevlekt betekent.  In de 17e en 18e eeuw werd in India bedrukt en geglansd katoen naar Europa geëxporteerd.  Deze sits was bijzonder populair in de Zaanstreek.  De met blokken gedrukte patronen werden voorzien van Indiase, Perzische en Chinese patronen. Op de site van het geheugen van Nederland vindt u voorbeelden van de stoffen, die later in Europa werden geproduceerd, voor babykleding en zonnehoeden. De stoffen werden gecombineerd met zijde en geruite motieven.

Het Zaans stikwerk, wat een soort quilten is, komt oorspronkelijk van Engelse en Deense immigranten, die in de Zaanstreek hun toevlucht zochten. Voor de techniek werd linnen gebruikt. De naam is te verklaren uit de ateliers die er zijn geweest in de Zaanstreek waar deze techniek werd beoefend voor welgestelde dames uit Amsterdam en omstreken.
Het stikwerk werd ook gecombineerd met Perzisch ajour, wat meer deed denken aan kant. Hierdoor ontstonden zeer rijke en gevarieerde borduursels. Witwerk heet zo omdat er wit draad op wit linnen werd gebruikt. Kortom; al lang geleden werd de Zaanse cultuur verrijkt met, onder andere, oosterse invloeden.

Bron: het Nederlands antiek boek blz 128 ISBN 9040096244.
Bron: Zaans stikwerk blz 11 ISBN 9021313391