Aanlegbelasting
door Ruud Meijns
Dit is het Weerpad, nu P.J. Troelstralaan geheten, in 1931. Het kan wel een likje verf gebruiken zeggen we dan. Inderdaad en dat vonden B&W van Zaandam ook. Daarom lanceerden zij, in navolging van de gemeente Hengelo de zogenaamde “Aanlegbelasting”. Als er in de gemeente verbeteringen in een straat of aan een weg worden aangebracht waar de bewoners voordeel van hebben, mag de gemeente daar een belasting over heffen, zo was de gedachte.
In het verleden was het zo dat de paden particulier eigendom waren en dat de bewoners zelf zorgden voor het onderhoud. Bij de groei van de gemeente en het toegenomen verkeer vroegen veel padbesturen aan de gemeente om hun pad over te nemen en voor het onderhoud te zorgen. Het Weerpad was een slecht pad. Het was oorspronkelijk een Kerkepad, een pad voor de kerkgangers naar Oostzaan.
In de gemeenteraad van juni 1928 kwam een voorstel van B&W ter tafel waarin werd voorgesteld om het Weerpad van de gemeente Oostzaan over te nemen. Twee jaar eerder had er al een voorstel gelegen om de rijweg te verbeteren waarvoor f 10.000,– ter beschikking werd gesteld.
Voorwaarde daarbij was dat eigenaren een stukje grond zouden afstaan. Dat plan haalde het niet, dus is de rijweg voor een deel nog onbegaanbaar. Onderdeel van dat plan was ook dat er op de verbetering van de weg aan de eigenaren een “Waardevermeerderingsbelasting’ kon worden opgelegd. Dat dit mogelijk niet haalbaar zou kunnen zijn had B&W kunnen weten omdat een eerder plan rond de Ringweg met een gelijke belasting, het niet haalde vanwege tegenwerking van de Polder.
Strijd
Tegenstanders van de overname van de weg vrezen dat de jaarlijkse kosten te hoog zullen worden en dat men ook voor andere straten, bij verbetering, een dergelijke belasting zou willen invoeren. Het commentaar in de krant stelt dat het op zich voor eigenaren die aan de weg wonen een voordeel kan hebben als de weg en de riolering in orde zijn.
In 1931 begon de gemeente Zaandam de belasting te innen terwijl, zo betoogden de bezwaarmakers, de straat nog lang niet verbeterd was. De belasting kon pas worden geheven als het werk voltooid was. Maar de gemeente ging door.
Voor de raad van beroep van de directe belastingen kreeg dhr. J. Meij (foto), bewoner van het Weerpad na vele teleurstellingen in april 1933, eindelijk gelijk. De gemeente mag een belasting heffen bij die eigendommen die direct voordeel hebben van de omschreven werkzaamheden. Door zijn bezwaarschrift hoeven de bewoners van het Weerpad door deze uitspraak geen ‘aanlegbelasting’ te betalen. De gemeente ging wel direct aan het werk om de wet in overeenstemming te brengen met de uitspraak van de Raad van Beroep. Op de krantenfoto dhr. J. Meij.
In de gemeenteraad gingen er stemmen op die de billijkheid van de belasting in twijfel trokken. Het wordt nu toegepast op een bepaald gebied waar gewerkt wordt en als je deze belasting wilt gebruiken om verbeteringen aan te brengen en te bekostigen doe het dan over de hele gemeente. Die billijkheid was ver te zoeken toen bleek dat het Wijnkanspad op verzoek van de inwoners opgeknapt was zonder dat daarvoor de aanlegbelasting werd opgelegd om het werk te bekostigen. De gemeentebelastingen zijn inmiddels zo gewijzigd dat de aanlegbelasting overbodig is geworden.
Het Weerpad werd ook wel Zaagselpad genoemd omdat men poogde het te verharden en/of verbeteren met het strooien van zaagsel. Al in 1771 werd er geklaagd dat het pad op sommige plaatsen zo smal is dat men elkaar nauwelijks kon passeren. Nog in 1881 werd de breedte van het pad gemeten op 120 cm. Claude Monet heeft in zijn tijd in Zaandam ook de weg naar Oostzaan nog geschilderd en 1 meter 20 klopt wel ongeveer zo te zien.