Brand Dam 4

door Ruud Meijns

Er zijn van die berichten die opvallen en in dit geval was het een brand die door de brandweer zelf ook al werd opgemerkt omdat ze in de buurt een feestje hadden.

Het is in de nacht van 30 april 1937 wanneer om 1 uur er brand uitbreekt in de kelderruimte van het koffiehuis/café van de heer Muus ter Meer op Dam 4. Op de verdiepingen erboven woont de familie J. Pfann, vader, moeder en drie kinderen. Mevrouw Pfann rook even na middernacht een brandlucht en sloeg alarm

In het “Wapen van Amsterdam”, twee huizen verder op Dam 8 werd door de brandweer een feestje gevierd en de brandlucht werd al snel opgemerkt en werd alarm geslagen. De brand op Dam 4 verspreidde zich via de kelder naar boven.

De brandweer kon de brand aan twee zijden bestrijden want ook aan de Achterdam konden spuiten geplaatst worden. Bovendien was daar water in de buurt. De belendende percelen Dam 2 waar gemeentewerken zat en Dam 6 waar een kantoor van Simon de Wit gevestigd was werden door de brandweer behoed voor afbranden. Met 7 stralen werd het vuur bestreden, maar tevergeefs. Het hele pand was verloren.

Voor dhr. Pfann was het een ramp omdat zijn leerbewerkersbedrijfje niet verzekerd was. Het verloren pand en de verloren inboedel van het café en het in de kelder aanwezige mineraalwaterfabriekje van dhr. Muus ter Meer waren wel verzekerd.  Op de foto een impressie van de ravage.

 

Het aanzicht

Het pand zag er voor de brand uit zoals op de foto. De oude haven is nog niet gedempt en op de achtergrond zien we de Oostzijderkerk. Het pand is ingeklemd tussen Dam 2 en Dam 6 en heeft een oud Zaans klokgeveltje op de bovenverdieping. Het steekt een beetje af bij de ‘moderne’ gebouwen die ernaast staan.

In het boekje ‘Uit den goeden ouden tijd’ van Neeltje Mulder uit 1912 beschrijft ze haar jeugdherinneringen zoals,

Later ging men met de stoomboot Mercurius van Zaandam naar Amsterdam. Aan den Dam te Zaandam kon men ook varen met andere veerschuiten waarvan één den naam van “de Martelaar’ droeg.

Tegenover de ‘Drie Zwanen’ waar Eijdenberg en zijne vrouw Neeltje Gorter de herberg dreef, was de aanlegplaats.

Die aanlegsteiger is op alle oude foto’s van de binnenhaven te zien. 

Uit het register met bouwdossier van de gemeente blijkt dat in 1874 er een vergunning aan de heren Eilman wordt afgegeven voor het ‘vertimmeren woonhuis’. Op de volgende foto, waarvan de datering in het archief staat tussen 1869 en 1880 zien we een andere voorgevel.

Voordat de heer Ter Meer eigenaar werd had het pand verschillende eigenaars. Er is een bouwaanvraag op naam van de heren J. en D. Eiman uit 1874 voor het vertimmeren van een huis. Dat zal dan de verandering zijn geweest van klokgevel naar en moderne gevel.

In juni 1890 doet fabrikant en koffiehuishouder P.J.C. van der Werve een aanvraag voor het bouwen van een woonhuis en in 1895 doet hij nogmaals een aanvraag voor het bouwen van een verdieping. 

In 1898 wordt als eigenaar genoemd. In 1906 is het A.J. Jansen, koffiehuishouder uit Amsterdam/Zaandam. In 1917 komt het in handen van de N.V. Stichtsche Hypotheekbank Utrecht. In 1929 komt het dan in handen van de heer Muus ter Meer.

Op deze foto die gedateerd wordt in 1920 is de omgeving wel veranderd. Er is geen haventje meer, dat is gedempt en daarop werd een postkantoor gebouwd, waarvan we de zijgevel zien. Dat moest door verzakking gesloopt worden. Het postkantoor werd herbouwd

 

Na de brand in 1937 wordt het herbouwd en komt er een wat moderner pand voor in de plaats.  En zo is aanzicht zoals wij dat nu kennen.

Het was jarenlang het woonadres van huidarts dr. T.G. Nelemans. Sindsdien heeft alweer verschillende bewoners gekend.

foto’s: Gemeentearchief Zaanstad