Personen

Interviews met en achtergrondverhalen over bekende Zaandammers

Uit de jeugd van Annie Leijen

De vereniging Historisch Zaandam ontving van M. Logman een brief uit de nalatenschap van haar moeder. Het is een brief die haar moeder, Annie Leijen 31-01-1932/15-11-2023, schreef aan haar broer Simon voor zijn 80e verjaardag. Gelukkig voor ons heeft ze aan ons gedacht. We hebben bij dit verhaal zoveel mogelijk illustraties gezocht die voor een deel uit het Gemeentearchief Zaanstad en voor een deel uit het familiearchief van de familie Logman komen.

Het echtpaar Jacobus Nicolaas Leijen en Johanna Barbara Keesen schreef zich op 29 april 1925 in de gemeente Zaandam in. Ze kwamen uit Alkmaar en het eerste adres in Zaandam was Czaar Peterstraat 21, een bovenwoning. Johanna Anthonia Maria (Annie) diende zich als eerste kind aan. Het verhaal opent als een PDF en u dient dan hier te klikken.

Westzijde 192 – Familie van Doesburgh

door Ruud Meijns

In het onvolprezen “Zaans Namen Lexicon” van Dick Kerssens trof ik een fotootje van de villa van de weduwe E.B. van Doesburgh in de Westzijde 192.

Als je nu naar dit huisnummer zoekt krijg je alleen maar Verkade. De villa stond op het terrein dat op dit moment voornamelijk als parkeerterrein wordt gebruikt voor de Bieb en Fluxus.

Verder lezen

De jeugdherinneringen van Dick Bakker (7/7)

– Deel 7 – De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

De Jeugdvereniging.

Aris en ik kwamen op het idee om onze vrije tijd te gaan doorbrengen bij de padvinderij. Bij Nieuwenhuizen van de drankwinkel in de Westzijde, die hopman was of iets dergelijks, gingen we alvast informeren hoe je erbij kon komen. Maar dat viel bij onze ouders niet in goede aarde. Padvinderij was iets voor rijkelui en ook nog militaristisch werd ons voorgehouden. Als we wat wilden gingen we maar naar de A.J.C., een degelijke socialistische jeugdbeweging. Zo werden we dus A.J.C.-ers.

Maar dat werd je niet zo maar. Nee, voor dat je de rode halsdoek mocht dragen, moest je een proef afleggen en daarvoor volgde je in een proefkoppel elke woensdagavond een lesavond. Ik heb nooit spijt gehad van dit lidmaatschap. Je leerde veel over de natuur, hoe deze te beschermen en hoe je als kampeerder in de natuur te gedragen. Het bekende “Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen, de eigenaar van het land de schillen en de dozen” werd uitdrukkelijk nageleefd. Verdere wetenswaardigheden omtrent kampvuur maken zonder de omgeving af te branden, allerlei touwknopen en andere praktische vaardigheden werden je bijgebracht. Na je proef volbracht te hebben werd je “trekvogel” naarmate je ouder werd volgde de indeling bij de “Voortrekkers” en “Rode Valken”. Helaas, voor dat ik zover was, bedacht men dat een AJC uit de tijd was en werd de club opgeheven. Verder lezen

Prof. Dr. Cornelis Adrianus Pekelharing (1848-1922)

door Ruud  Meijns

C.A. Pekelharing is geboren op 19 juli 1848 in Zaandam.  Zijn ouders waren Cornelis Pekelharing en Johanna van Ree. Vader Pekelharing was arts, hij woonde op de Hogendijk en het gezin had vijf kinderen. Cornelis bezocht als jongeling de Franse School en werd in 1865 toegelaten tot de Universiteit. Zijn vader vond hem nog te jong en heeft hem een jaar thuis gehouden om daar enige zelfstudie te doen. Hij begon dan in 1866 aan zijn studie natuurwetenschappen en medicijnen aan de Universiteit in Leiden. Daarnaast behaalde hij het eerste kandidaats filosofie. Hij slaagde in 1870 voor zijn eerste kandidaats geneeskunde en in 1872 voor zijn medisch examen. Hij werd arts in Leiden en wijdde zich aan wetenschappelijk onderzoek. Bij afwezigheid van zijn vader nam hij diens huisartsenpraktijk waar. Hij trouwde in 1873 met Willemine Geertruida Campert en promoveerde In 1874 tot doctor in de geneeskunde.

Na Leiden ging hij naar Utrecht om daar als hoogleraar in de Pathologie (ziekteleer) te doceren. In 1886 werd hij lid van de Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen en was voorzitter van de Volksbond tegen alcoholmisbruik. Hij was nog een periode Rector Magnificus van de Universiteit van Utrecht. Verder lezen

De jeugdherinneringen van Dick Bakker (6/7)

– Deel 6 – De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

Over Seks en Treinen

Het woord seks kenden we toen nog niet en verder wisten wij er op straat ook niet veel over. Voorlichting kregen we niet en onze nieuwsgierigheid en kennis moesten we opdoen in de vrije nieuwsgaring en dat viel niet mee. Zo makkelijk als het nu is om een naakte vrouw te zien met de reclame op de buis, de rekken met blote tijdschriften in iedere supermarkt en het naaktstrand was het toen niet. Het omkleden voor en na het zwemmen op het strand of bij Kalkovens aan de dijk en bij paal 13 aan de Havenstraat ging zo omzichtig en geheimzinnig, dat er niets te zien was.

Het minst verhullend waren nog de plaatjes van filmsterren in het tijdschrift “De Lach” bij kapper Otte en die waren nog gestoken in complete badpakken. We moesten er dus wat anders op vinden om onze overlopende nieuwsgierigheid te bevredigen. Heel opwindend was het de meiden op school met uitzondering dan van Appie Blomberg te laten “luchtfietsen” als de meesters die tijdens het verblijf op het schoolplein streng surveilleerden het niet zagen. Je stak onverwachts van achteren een hand onder de rok en tilden ze dan even van de grond. De meiden gilden het uit maar vonden het prachtig. De brutaalsten onder de meiden kwamen naast je lopen en staken dan een hand in je broekzak, die je van tevoren kapot had gescheurd, een ervaring die ook niet mis was. Lastig alleen waren die moeders die regelmatig je kleren controleerden en die broekzakken meteen weer dicht naaiden. Wilde je echt wat zien en welke jongen wilde dat niet, dan moest je naar het open bad. Met een briefje van je moeder mocht je van badmeester Bellaart onder het luik door en vrij zwemmen in de Zaan. Met die smoes kon je het eigenlijke doel bereiken, de ruimte onder de kleedhokjes van de meiden. Hangend aan de buizen van een waterleiding hingen we dan in bosjes, bibberend van de kou en spanning, te wachten tot we een deurtje hoorden dichtklappen. Door een afwaterkiertje in de houten vloer kon je dan als je geluk had wat vrouwelijk bloot zien of een druppel water in je oog krijgen. Meer als de toen nog kleine borstjes van Els van Vliet heb ik nooit gezien. Verder lezen

Geesje K.

 

‘Soms ’s middags om een uur of vijf ga ik hier zitten en schenk ik mezelf een licht wijntje in met veel ijsklontjes erin en zit dan heerlijk naar mijn muziek te luisteren; Chet Baker bijvoorbeeld’.

Ze is geboren op het Prinsenpad 115. Het is het tweede huisje van links achter het hekje. Het was een dubbel woonhuis met in elk een gezin. Het tweede huis, nummer 113, was aan de achterzijde van 115. De ingang was aan de zijkant. Het was zo verschrikkelijk gehorig en als  het dan slecht weer was en het onweerde, dan tikte mijn vader in de kast en riep hij naar buurvouw de Graaf die er toen woonde, ‘moet ik je komen halen?’. Ze was erg bang voor onweer.

Bij het raampje aan de zijkant was vroeger een bedstee en daar heeft mijn vader een keukentje in gemaakt. In dat huis sliepen we met z’n allen op zolder en in één van die bedstee’s had hij een trap naar boven gemaakt. Verder lezen

De jeugdherinneringen van Dick Bakker (5/7)

– Deel 5 – De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

De Salonboot
De leukste en voor ons, gezien de afstand, zeker de makkelijkste manier om naar Amsterdam te reizen was de bootdienst van de Alkmaar Pakket, die elk uur vanaf de bootsteiger aan de westkant van de sluis vertrok. De salonboten, zoals wij de boten altijd noemden, waren vrij grote boten verdeeld in diverse compartimenten en klassen. Benedendeks waren de donker gestoffeerde salons met banken waarop je als kind op je knieën zittend door de ramen vlak boven het water kon kijken. Bij harde wind op het Noordzeekanaal en het Y kwamen de groene golven tegen de ramen. Verder waren er zit ruimten op het dek en bij mooi weer was het heerlijk varen boven op het zonnedek met uitzicht over de havens en de scheepvaart. Als het vertrektijd was ging de scheepshoorn en werden de loopplanken weggetrokken en de reling dichtgeklapt. Vaak kwamen er dan een paar late passagiers aanrennen die dan onder grote belangstelling van de overige passagiers nog net of net niet aan boord geholpen konden worden. Om de boot snel 360 graden te kunnen laten draaien zonder dat hij het andere scheepvaartverkeer uit en naar de sluis hinderde, was er een constructie bedacht van een kabel met een zware stalen veer waarmee de boot aan de kop van de steiger nog enige tijd vast bleef zitten terwijl er achteruit gevaren werd. Op deze wijze draaide het schip kort om de steiger heen. Daarna werd losgegooid en ging het voor uit de Zaan op. Bij het Vissers hop was nog een aanlegsteiger welke alleen aangedaan werd als er een sein hing als teken dat er passagiers waren. Tijdens de reis van een kleine 3 kwartier was er aan boord vaak een accordeonist die op deze wijze wat geld ophaalde en was er koffie, limonade en dergelijke te koop. Onderweg was er kaartjes controle evenals bij het verlaten van de steiger na aankomst. Verder lezen

Jan Kat (1872 – 1916)

door Ruud Meijns

Van mevrouw A.M. Ligteringen – Kat ontving de vereniging Historisch Zaandam haar boek over Jan Kat, haar grootvader. Kat was bootwerker, bestuurder van de bootwerkersvereniging “Eensgezindheid” en lid van de gemeenteraad. Dit alles vond plaats in het begin van de 20e eeuw. Het schetst de strijd die de bootwerkers moesten voeren voor een eerlijke beloning, voor een 10-urige werkdag. En dat in een tijd dat het voor werkgevers niet ongewoon was om werkers die naar verbetering zochten gewoon op straat te zetten.

Als bootwerker wist hij zich door inzicht en talent een belangrijke plek te verwerven binnen ‘Eensgezindheid’. Hij vertegenwoordigde de Bootwerkersvereniging in het land en werd gevraagd in menige commissie. Hij was zich bewust van zijn beperking in opleiding en opvoeding zoals hij later ook wel liet blijken, maar hij wist zich een plek te veroveren waarin hij voor het belang van de arbeiders kon opkomen. Verder lezen

Nieuw veld en nieuwe tribune.

Na de verhuizing heeft voetbalclub RCZ een splinternieuw veld en door de werkzaamheid van alle leden heeft men nu ook de beschikking over een nieuwe tribune die 120 toeschouwers kan herbergen. Veel was al in de zomer klaar maar er was nog genoeg te doen om de opening naar augustus te verplaatsen.

Voor welp Nico Glandorf was het een heel bijzondere dag omdat hij aan voorzitter Prins twee grens- en hoekvlaggen mocht overhandigen.  Hij deed dat niet zomaar maar hield nog een kleine toespraak voor de microfoon.

Nou dan ben je een hele Piet als je dat zonder haperen doet.  (uit de krant van 25 augustus 1952)

Een patent *

door Ruud Meijns

Ik kreeg een patent in handen uitgegeven door de Provincie Noord-Holland voor de gemeente Zaandam voor het dienstjaar 1886/87 ten behoeve van Cornelis van der Woude als ‘Binnenlandsch koopman in oud ijzer, vodden, enz. tevens staande op de weekmarkten alhier’. Achterop het biljet staat naast het adres een berekening geschreven mogelijk van inkomsten of juist uitgaven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verder lezen

Een bijzondere schenking

    door Ruud Meijns     

Op de maandagmiddag in de Bovenkruier ontvangen we graag bezoekers. Zo kwam mevrouw Yvonne Sibbing met haar man enkele mappen brengen boordevol met foto’s door haar moeder, mevrouw M.J.  Stolp-de Groot (1936 – 2022) gemaakt. Voor onze vereniging een schat aan unieke plaatjes van Zaandam en omgeving.

Mevrouw Stolp de Groot werd in Arnhem geboren, trouwde in 1961 met J.J. Stolp (1936 – 2023) en woonde vanaf 1963 in Zaandam. Enkele jaren in het Kogerveld, verhuisde naar de Zuiderven en tot 1996 op het Pauwenven waarna het echtpaar naar Heiloo verhuisde. Ze kregen twee kinderen Yvonne en Marcel.

Mevrouw Stolp in 1965

Vanaf het moment dat ze zich in de Zaanstreek vestigde heeft mevrouw Stolp zich geïnteresseerd voor de geschiedenis van de streek. Ze verzamelde ansichten van de Zaanstreek en van molens. Ze knipte stukjes uit de krant. Ze las veel en verzamelde o.a. boeken van Cor Bruijn en andere Zaanse schrijvers. Verder lezen

Dienstweigeraar Tom Clardij

door Ruud Meijns

Als ik zeg “Tom Clardij” dan zegt u “Moet vrij”. Het zal zeker niet voor iedereen duidelijk zijn waar dit over gaat. Welnu, Tom Clardij  was een Zaandamse jongeman die dienst weigerde. Clardij voerde medische klachten aan als motief om te weigeren. Toen die klachten na onderzoek werden afgewezen besloot hij evengoed niet mee te gaan met het troepentransport naar Nieuw Guinea. Hij weigerde geen dienst in Nederland, maar weigerde uitgezonden te worden naar Nieuw Guinea. Verder lezen

50 jaar Zaanstad

Karel Kohlberg was de eerste die in Zaanstad werd geboren.

Toen Zaanstad bijna twee en een half uur oud was kwam Karel ter wereld. Om precies te zijn om 2.28 uur.

De ouders Karel en Joke kregen in het Julianaziekenhuis de felicitaties van de gemeente.

Karel jr. is inmiddels ook 50 jaar.

Maria Johanna Dik

door Ruud Meijns

Maria Johanna Dik  is beter bekend als het raadslid mevrouw Everhard – Dik die in 1931 als tweede vrouwelijk raadslid in de gemeenteraad gekozen werd[1].

Zij werd in 1884 in Durgerdam geboren. Vader Dik overleed in 1894. Maria groeide op in Monnickendam waar haar moeder een winkeltje dreef. In 1901 verhuisde het eenoudergezin naar Zaandam. In 1904 trouwde ze daar met Arend Everhard (Wageningen 1878 – Zaandam 1948) die bij de Artillerie Inrichting werkte. Het echtpaar vond een woning in de Russische buurt, waarschijnlijk Tolstoistraat 19 omdat mevrouw, in 1959 als weduwe nog op dit adres vermeld staat.

Mevrouw Everhard – Dik werd lid van de SDAP en zette zich in voor de vrouwenemancipatie, ze richtte leesclubs op in Noord-Holland en was lid en voorzitter van de Gewestelijke Vrouwenvergadering. In juni 1931 startte ze in de gemeenteraad waar ze zich inzette voor vrouwenzaken. Zo pleitte ze ervoor om het oude consultatiebureau op de Zuiddijk aan te houden bij ingebruikname van het nieuwe Gemeenteziekenhuis in de Frans Halsstraat. Ze beargumenteerde dat het voor jonge moeders met kind erg ver lopen was van de andere kant van de stad – de raad erkende dat en het bureau bleef voorlopig open.

In 1939 heeft mevrouw Everhard – Dik wel op de kandidatenlijst van de SDAP voor de gemeenteraad gestaan maar is ze denk ik niet gekozen. Ik zie in de benoemingen nergens haar naam meer vermeld.

Het afscheid van burgemeester K. ter Laan in 1937 met vooraan tweede van links mevrouw Everhard – Dik. Links naast haar wethouder Plooijer en achter haar het echtpaar ter Laan.

Bron: Geneanet, Gemeentearchief Zaanstad

[1] Het eerste vrouwelijke raadslid was mevrouw J.G. Spronk – Coerse – link https://www.historisch-zaandam.nl/mevrouw-j-e-spronk-coerse/

 

De geboorte van een komiek

door Ruud Meijns

Eén maart 1958 was een historische dag voor de Zaanse kleinkunst. In De Wadden in Koog aan de Zaan organiseerde de Z.L.V. (Zaanlandse Lyceum Vereniging) de jaarlijkse aspirantenavond. Van de zijde van de leraren was voldoende belangstelling. Aanwezig waren o.a. rector dr. J. Oosterhuis, de heer en mevrouw Prud’homme van Reine en de heer Leuzendam. De jury zat klaar om het geheel te aanschouwen en had drie prijzen voor de meest geslaagde stukjes.

Over de voorstelling schrijft de recensent in de Typhoon van maandag 3 maart het volgende:

‘In de eerste plaats willen wij een complimentje maken aan Freek de Jonge. Hij was deze avond de conferencier, levendig, met kostelijke mimiek en grapjes. Vooral om z’n twee liedjes “Johanna, de meid voor halve dagen” en “Adam”, lag iedereen in de zaal, leraren incluis, krom van het lachen.’

De prijzen gingen naar de groep met Surinaamse dans, de tweede prijs ging naar conferencier Freek de Jonge (groot gejuich in de zaal) en de eerste prijs ging naar Thijs Tolk voor zijn prof. Aho Saho Ling.

Later zou Freek zeggen dat toen hij in 1958 Toon Hermans op de TV zag in zijn eerste one man show wist ik wat mijn roeping was. Ik wilde in mijn eentje op het toneel staan. De start in hetzelfde jaar was meteen al goed.

Bron: Typhoon 3 maart 1958, foto: Wikipedia