E.P. Clijnk – De Roomse Reus

Een Roomse Reus, zo noemde journalist Wim Swart Everhard Petrus Clijnk uit Zaandam. Clijnk was bestuurder van een groot aantal rooms-katholieke organisaties en zat ruim dertig jaar voor de katholieke politiek in de Provinciale Staten van Noord-Holland.

Maar hij wordt ook wel de redder van de Kalverpolder genoemd. Een beetje overdreven? Nee, want er zit wel degelijk een waarheid in deze uitspraak. Als deze man de motie tot behoud van de Kalverpolder niet had ingediend was de polder volgebouwd en was er nooit zo’n toeristentrekker ontstaan als de Zaanse Schans nu is. Dit was ook Everhard Petrus Clijnk uit Zaandam.

Geboren in 1896 in een middenstandsgezin van kerkenbouwers afkomstig uit St. Oedenrode. Bij de bouw van de St. Bonifatiuskerk naar Zaandam gekomen en hier blijven wonen. Hij leert al vroeg het vak van zijn vader; het metselen. Hij trouwt jong, op z’n 23e met Agaath Bouwmeester uit de Smidstraat. Hoewel ook katholiek was er, volgens zijn dochter van de kant van de ouders van Evert toch wel enige aarzeling, trouwen met de dochter van een arbeider? De vader van Agaath was molentimmerman.                                     Het Zuidervaldeurspad

Als jonge katholieke arbeider ziet hij de armoe en sluit zich aan bij de Roomsch-Katholieke Staatspartij (R.K.S.P.) en R.K. Volksbond, afdeling Zaandam. Als jongen van 18 jaar zat hij al in het bestuur van de R.K. Bouwvakarbeidersbond. In de Pius-almanak staat zijn naam al vroeg afgedrukt op Zuidervaldeurspad.

In 1935 komt hij voor op de groslijst voor de Provinciale Statenverkiezing voor de K.V.P. Hij wordt gekozen want als men in 1939 terug kijkt spreekt men hem aan als iemand die al vier jaar actief is voor de R.K.S.P. in Noord-Holland. De kop van het artikel luidt, ‘Clijnk, de man die de arbeidersnooden kent’. Hij is dan de 2e man op de lijst Zaandam.

Foto uit het Westfriesch Dagblad

De verslaggever maakt nog melding gemaakt van het drukke huisgezin van dhr. Clijnk, een ‘huis der zuchten’, al blijft het een zonnig huis vanwege de rijke kinderschaar. Hij is de vader van negen jongens en vier meisjes.

Hij neemt ook binnen de provincie tal van taken op zich zoals in de Raad die het toezicht op Provinciale bedrijven uitoefent. Maar ook bemoeit hij zich met de werkverschaffing die in tijden van economische teruggang velen aan het werk moet houden. Vooral het werken op tarief geeft problemen weet dhr. Clijnk. Door de inbreng van statenleden, waaronder dhr. Clijnk werden de lonen in het project Geesterambacht op de juiste hoogte gebracht. 

Dan komt de oorlog die hij ongeschonden door weet te komen. Eén van zijn zonen zit drie jaar in een Duits kamp. Volgens zijn dochter waren er in huize Clijnk onderduikers, Joodse jongetjes. Ook organiseerde hij geheime bijeenkomsten met katholieke arbeiders om zich met hen voor te bereiden op de bevrijding. Het was niet ongevaarlijk op het Valdeurspad waar drie N.S.B.’ers woonden. Na de oorlog schreef Clijnk het volgende: ‘Op dit padje, lang en smal, onderduikers groot in tal, brandpunt van de ondergrond, maar af en toe wel eens een Nazi-hond’.

Na de oorlog wordt hij In 1946 gekozen in het bondsbestuur van Katholieke Arbeiders Beweging (K.A.B.). Een jaar later wordt hij voor de 12e maal tot voorzitter van de KAB, afdeling Zaandam gekozen. Hij is ook nog vertegenwoordiger van de Unie van Overheidspersoneel en bestuurslid van de woningbouw Leo XII.

Dhr. Clijnk zal  heel wat vergaderingen hebben voorgezeten. In 1950 was het zijn vijftiende jaarvergadering bij de Katholieke Arbeiders Beweging. En altijd wilde hij een breed perspectief aan zijn leden bieden. Zo uitte hij bij het overzicht van 1949 kritiek op de looncorrectie na de devaluatie van de gulden[1]. Het waren altijd de arbeiders die in het verdomhoekje zaten.

In Zaandam werd in april van dat jaar een vergadering gehouden van de Stichting 40-45 met leden van de vereniging Vrienden van de Stichting 40-45. Voor het eerst in de geschiedenis van de Stichting was het voor de leden mogelijk een nieuw bestuurslid te kiezen. In dit geval betrof de benoeming van dhr. E.P. Clijnk, die als vertegenwoordiger van de Katholieke Verzetsgroep nieuw in het bestuur kwam. Hij volgde dhr. Van ’t Padje op.

Dan in 1957 wordt de IJmond belangrijk zo zelfs dat de K.V.P. een IJmond-commissie instelt die zich namens de katholieken zal buigen over sociaal-economische vraagstukken, Dhr. Clijnk wordt hiervoor uitgenodigd. Het gaat over oeververbindingen, over het samengaan van gemeenten allemaal zaken waar Clijnk in zijn werk bij Provinciale Staten al mee te maken heeft. Hij laat zich zo nodig ook horen als het landelijke  politiek betreft. Zo laat hij in 1959 op een vergadering van K.A.B. laten weten dat hij in geen enkel kabinet vertrouwen heeft als er VVD’ers in zitten en dat deze mening landelijk wordt gedeeld.

De vrije zaterdag werd in 1961 geleidelijk ingevoerd bij bedrijven. Op een kadervergadering van de KAB sprak men over ‘vrije tijdsbesteding’. Clijnk meende dat de vrije zaterdag meestal betekent langere werkdagen. Het vrij zijn is nog geen probleem. Op het congres  ‘Vrije Tijd’, sprak o.a. dhr. Clijnk over dit onderwerp. Naar zijn idee is er nog geen groot probleem. Er wordt langer gewerkt door de week en er wordt langer uitgeslapen op de zaterdag. Er is een grotere noodzaak om te komen tot het vinden van bezigheden voor de twee aaneengesloten dagen (zat en zon).

De Zaan stinkt

In een groot artikel van Henk Suèr in dagblad De Tijd/Maasbode schrijft hij dat de ‘Zaan Stinkt’. Hij schrijft dat, als een katholiek zich aan de Zaan zal vestigen, hij in de kwade reuk zal staan ‘van rode arbeiders, liberale werkgevers, buiten-kerkelijke bewoners en wijd-verbreide, onaanvaardbare geboorteregelingspraktijken’. Katholieken vrezen aan “heidenen” ten prooi te vallen. Hij schrijft over het bijzondere karakter van de Zaanse arbeider en hoe de katholiek zijn weg daarbinnen probeert te vinden zeker nu er grote veranderingen aan komen met de opening van de Coentunnel.  Hij heeft het over het ‘katholieke klootjesvolk’ dat in een isolement heeft geleefd omdat ze een minderheid was. De Bisschop van Haarlem brengt binnenkort een bezoek aan de Zaan en dat is misschien een aanzet voor de katholieken om naar buiten te treden.

Voor E.P. Clijnk is het stuk reden om in de pen te klimmen en Suèr van repliek te dienen. ‘Als de Zaan stinkt dan is er maar één afdoend middel: goed door spuien’. En dan zet Clijnk de spui goed open. De meningen van Suèr tonen alleen maar aan dat hij een vreemdeling is en geen idee heeft hoe de Zaankanter in elkaar zit. Clijnk is vooral boos op deze buitenstaander die spreekt over een isolement van ‘katholiek klootjesvolk’. Omdat ze eigen verenigingen hadden? Dat hadden de socialisten, christenen, communisten ook en dat samen is de Zaanstreek; eenheid in verscheidenheid. Ontstaan uit een noodzaak tot onderlinge solidariteit.

In datzelfde jaar 1961, tijdens een werkbezoek van aan de nog prille Zaanse Schans ziet minister van Aartsen tussen de molenroeden een spandoek hangen met de tekst “Redt de Kalverpolder”.

Het is een protest tegen de bouwplannen van de gemeente Zaandam die achter de Schans een nieuwe woonwijk wil bouwen.

Verfmolen ‘De Kat’ met spandoek. (foto Zaansche Molen)

 

1962 – Een cruciaal jaar

Op 5 januari richt de vereniging Zaans Schoon zich tot de provinciale staten van Noord-Holland om bij de komende wijziging van het streekplan de Kalverpolder niet te bestemmen voor woningbouw. In het plan wordt voor de Zaanse Schans een strook van 125 tot 350 meter vrijgelaten met kort daarop de geplande woningbouw.

Op 23 januari protesteert dhr. Clijnk tegen de grote uitbouw van de Zaanstreek. Hij is tegen omdat het de leefbaarheid in de Zaanstreek zal aantasten. De plannen zijn ondoordacht en hij pleit niet voor één grote Zaangemeente, ‘maar een goed gericht streekplan is beter dan tien Zaanse meningen’. Het gaat hem niet alleen om het gebied bij de Zaanse Schans en de Kalverpolder, maar de hele Zaanstreek. Hij ziet zich genoodzaakt de stem van de Zaanstreek te laten horen in de staten van Noord-Holland.

Hij krijgt steun van het statenlid P. Kuiper uit Wormerveer die het een ramp zou vinden als op korte afstand van deze historische gebouwen aan de Kalverringdijk hoogbouw komt te staan. Clijnk zal prov. Staten eventueel vragen een uitspraak te doen tot wijziging van het streekplan. Naar verluidt kan een dergelijke motie rekenen op de steun van KVP, CPN, VVD, Prot.Chr., PSP en enkele leden van de PvdA en zelfs een deel van het college van Gedeputeerde Staten. Eind januari nemen Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de motie van dhr. Clijnk over om de Kalverpolder onbebouwd te laten. De stem van dhr. Kuiper uit Wormerveer trekt het voorstel over de streep. Zijn dochter weet nog goed hoe verheugt hij met de uitslag van de stemming was. Haar vader belde vanuit de Provinciale Staten. “Miekie, Miekie haal je moeder erbij, ik heb gewonnen, ik heb gewonnen”.

Direct daarop laat burgemeester G.D.J. Franken weten dat als de Kalverpolder niet bebouwd wordt het de gemeente Zaandam 9 miljoen zal kosten. Hij zou het op prijs hebben gesteld als de vereniging Zaans Schoon ook met de zakelijk kant van de gemeente rekening had gehouden. Bovendien gaat een gebied voor woningbouw verloren waar 12.500 mensen hadden kunnen wonen.

Alsof er geen claim ligt op het onbebouwd laten van de Kalverpolder hebben B&W van Zaandam in maart 1962 het voornemen een vergunning te verlenen voor de bouw van een R.K. Lyceum. Zaans Schoon en De Zaanse Molen hebben bezwaarschriften ingediend. In juni gaat de raad akkoord met het voorstel om de vergunning voor het R.K. Lyceum te weigeren. Nu gaat het schoolbestuur in beroep bij de Kroon.

In 1964 wordt het comité Leefbaarheid Zaanstreek opgericht.  Het voornaamste aandachtspunt nu is de waterkwaliteit van de Zaan. Die is zo slecht door alle lozingen van bedrijven dat de verf soms van de huizen valt.

Eén van de leden van het comité is dhr. E.P. Clijnk. In 1966 slaat Clijnk alarm over het feit dat er gesproken wordt over een tweede olieraffinaderij aan het Noordzeekanaal en er zelfs over een derde, aan de Zaandamse kant wordt gesproken. In datzelfde jaar stuurt het comité Leefbaarheid Zaanstreek een brief aan de gemeente Amsterdam, als een van de grootste aandeelhouders van de Hoogovens, met het verzoek meer maatregelen te bevorderen ter voorkoming van luchtvervuiling door de Hoogovens. Dhr. Clijnk is dan al bezig met allerlei vormen van luchtvervuiling aan de kaak te stellen.

1966 is ook het jaar dat E.P. Clijnk afscheid neemt van de Provinciale Staten van Noord-Holland wegens het bereiken van de leeftijd van 70 jaar. Tevens  bedankt hij voor de K.V.P. . Hij is het niet eens met de houding die de partij inneemt bij de kabinetscrisis. Deze crisis eindigde met de Nacht van Schmelzer[2], een KVP-lid.

Het spook van de Kalverpolder blijft zo af en toe de kop opsteken als  de 12-jarige Ton Doornink in maart 1967 in een brief, namens de Zaanse Vogelvrienden aan de Koningin vraagt om te bemiddelen dat de Kalverpolder onbebouwd blijft. Omdat hij het adres van mej. N.D. Wijers, secretaresse van de Zaansche Molen als afzender gebruikt betichtte wethouder Metselaar van Zaandam haar van ‘kinderexploitatie’. Het geval wil dat de jonge Zaanse Vogelvrienden voor hun tochten in de Kalverpolder het huis van mej. Wijers als vertrekpunt gebruiken.

Tevens hadden de jonge vogelaars het plan om een eilandje in de polder te vernoemen naar dhr. E.P. Clijnk die de aanzet gaf voor het behoud van de polder.

Niet iedereen zag de waarde van de Kalverpolder. Zo zei de Gedeputeerde voor planologie mr. J.  Roelse, ‘De Kalverpolder biedt wel een fraaie aanblik, maar er is beslist geen sprake van iets unieks’.

En ook wethouder Metselaar gaat er met gestrekt been in. Hij beschuldigt de Zaanse Molen van ‘platte kinderexploitatie’ en E. P. Clijnk van een ‘platte leugen’. In het laatste geval zou Clijnk hebben gezegd dat Metselaar grond aan het Michael College zou hebben verkocht, hetgeen beslist niet waar is. Hij vond dit een typische manier van oppositie voeren.

De gemeente Zaandam gaat overigens in beroep tegen de uitspraak van het Provinciaal Bestuur om niet te bouwen in de Kalverpolder, deelde dhr. Metselaar mee. Hij bestreed overigens dat de polder een uniek natuurgebied is. Er zit geen vogel die ook niet in het Oostzanerveld is te vinden.

In 1967 zegt dhr. Clijnk dat hij zich voor zijn functie van voorzitter van het NKV, afdeling Zaandam niet opnieuw verkiesbaar stellen.

Maar alweer staat de krant vol met ingezonden brieven over de Kalverpolder. Mej. Wijers, eerder door Metselaar beschuldigd van kinderexploitatie, accepteert z’n excuses, maar laat nog wel weten dat de natuurorganisaties ‘te laat waren’. Toen de plannen op papier stonden was het Westzijderveld nog niet bebouwd, toen was er nog geen Mobil Oil en er was nog voldoende ruimte. Nu ligt het heel anders. Nu is de Schans er, toen stond er 1 huis en een hutje.

Op de jaarvergadering van het NKV februari 1968 in het R.K. Verenigingsgebouw heeft dhr. Clijnk zijn functie als voorzitter van de afdeling Zaandam neergelegd. Hij was 33 jaar voorzitter. De één noemde hem moeilijk te vervangen, ‘je was overal’.  De vakbeweging is Clijnk heel veel dank verschuldigd. De geestelijk adviseur sprak van een zwaar verlies voor het NKV.

De KVP’er Clijnk heeft er genoeg van, van de Haagse politieke keuzes van zijn partij. Hij heeft zijn lidmaatschap opgezegd. Volgens Clijnk is de arbeider bij de KVP altijd het haasje geweest. Na de nacht van Schmelzer was de maat vol.  Voor de KVP was hij 31 jaar lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland en hij was vice-voorzitter van de kieskring Den Helder en afdelingsvoorzitter van de KAB, later de NKV.

Hij heeft ook altijd nog bemoeienis met de katholieke EHBO-vereniging ‘St. Damiaan’. Bij het 40-jarig jubileum vertelde Clijnk, hij is één van de oprichters, enkele anekdotes uit de begintijd.

Tijdens een vergadering van woningbouwvereniging LEO XIII reageerde voorzitter Clijnk op het verwijt van de huurverhogingen. ‘Men heeft ons het mes op de keel gezet. Als je niet meedoet met de hoogbouw, kom je ook niet in aanmerking voor laagbouw’, zo verklapte hij een stukje gemeentepolitiek.

Ook in de vakcentrale blijft hij zijn stem roeren. De heer Clijnk laakte de geringe activiteit van de vakcentrales. Er zijn zoveel zaken waar aandacht voor zou moeten zijn zoals de Progril gif-affaire, het prijzenbeleid, de woningbouw, huurverhogingen en er is geen enkele actiedaad gesteld meent de oud-voorzitter. Het gebrek aan naar buiten treden wordt ook door de leden als een gemis ervaren.

Ook als gepensioneerde wordt dhr. Clijnk nog regelmatig gevraagd zijn mening te geven. Dit keer was het makelaarsvereniging De Zaan die hem uitnodigde om over de huidige huisvestingsproblemen een praatje te houden. Hij begon met een opsomming te geven van de moeilijkheden. Er is een gebrek aan materialen en een tekort aan geschoolde arbeiders. Dat los je niet zo snel op. Ook het vorderen van woonruimte is geen afdoende oplossing voor de problemen. En woningsplitsing, als mogelijke oplossing genoemd, is verre van ideaal, een ramp voor alle betrokkenen.

IN 1969 komt de Kalverpolder nog weer even om de hoek kijken. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, het ministerie en de planologische dienst zeggen nu tot minister Schut, ‘Laat de Kalverpolder onbebouwd’. Gedeputeerde Staten zegt dat er nu andere inzichten zijn dan in 1954.

En de polder is ook onderwerp van een tentoonstelling in het Molenmuseum. De titel is: ‘Zo was de Kalverringdijk’. De eer om de expositie te openen werd gegund aan dhr. E.P. Clijnk. In zijn openingswoord richtte Clijnk zijn verzet tegen de huidige bouwprojecten waardoor de beschikbare grond wordt volgebouwd met projecten die voor 80% van de Zaankanters te duur zal blijken te zijn. Dan bouwen we hier voor Amsterdam. Dat is waar een rechtgeaarde Zaankanter zich tegen verzet, aldus de hr. Clijnk.

In 1970 doet de Kroon een uitspraak in de zaak van de Kalverpolder en ze stelt zich nu achter het besluit van de meerderheid van Provinciale Staten dat de Kalverpolder onbebouwd moet blijven.

Het bestuur van LEO XIII vergadert in oktober 1971. Van de bestuursleden stelt o.a. E. P. Clijnk zich nog een maal herkiesbaar. Voorzitter Clijnk kon melden dat het aantal woningen was gestegen van 1048 tot ruim 1500. De positie van woningzoekenden noemt hij weinig rooskleurig.

De R.K. Muziekvereniging Harmonie viert haar gouden jubileum. Tijdens een bijeenkomst in het R.K. Verenigingsgebouw dankt voorzitter Clijnk van de commissie van beheer van het Verenigingsgebouw de Harmonie voor het opluisteren van vele evenementen. Ook daar hanteerde hij de voorzittershamer.

In 1973 stopt hij met zijn werk voor de woningbouwvereniging LEO XIII. Hij is nu alleen nog  voorzitter van de beheerscommissie van het R.K. Verenigingsgebouw. Hij wordt door de krant een ‘Roomse Reus’ genoemd. Maar hij is blij dat hij dat nu achter zich heeft gelaten. Het was een moeilijke tijd vooral vanwege  zijn problemen met het lopen na een ongeluk.

1975. Het echtpaar Clijnk – Bouwmeester viert hun 55-jarig huwelijk. Velen kwamen het bruidspaar in het R.K. Verenigings-gebouw in de Oostzijde feliciteren. o.a. de vakbeweging, provincie en mensen uit de woningbouw. Daarnaast was zijn zoon Theo uit Australië overgekomen, die daar al 30 jaar daar woont.

Dhr. Clijnk is gisteren 80 jaar geworden. Op de foto samen met zijn vrouw in de P.C. Allstraat 37.

Nog altijd wordt hij geroemd om zijn motie voor het onbebouwd laten van de Kalverpolder.

foto uit de Typhoon van Derk Peeters

 

E.P. Clijnk is 4 november 1977 overleden. Wim Swart, journalist bij de Typhoon schrijft als kop in de krant; ‘Reus in katholiek volksdeel Evert Clijnk overleden’.

Op 8 november werd onder grote belangstelling het stoffelijk overschot van de heer E.P. Clijnk ter aarde besteld. Pastoor P. de Haan droeg een Heilige mis van Requiem op in de Bonifatiuskerk in Zaandam. Velen volgden de kist om hem de laatste eer te bewijzen.

E.P. Clijnk-eiland

Op een aantal gebieden heeft de heer Clijnk een vooruitziende blik gehad. Het feit dat hij voorzag dat met alle bouwactiviteiten in de jaren ’60 de Zaanse woningzoekende weinig zou opschieten blijkt ook nu vandaag nog een waarheid te zijn. 

En natuurlijk zijn motie die de Kalverpolder behoedde voor woningbouw zal voor menig bestuurder, bewoner of bezoeker van de Zaanse Schans als een zegen gezien worden. Daarom zal het, net als de 12-jarige Ton Doornink in maart 1967 al wilde, of recent het voorstel van molenaar Sjors van Leeuwen in de Orkaan, een waardig eerbetoon aan E.P. Clijnk zijn als er een straatje, een pad of een eilandje in dat gebied naar hem vernoemd wordt.

Foto’s: fam. Clijnk, gemeentearchief Zaanstad, dagbladen, foto polder – Wim de Jong.

[1] In 1949 besloot minister Piet Lieftinck tot devaluatie van de Nederlandse gulden met dertig procent. De onvrede onder de bevolking was groot.

[2]   De Nacht van Schmelzer betreft de nacht van donderdag 13 op vrijdag 14 oktober 1966 en staat in de Nederlandse politieke geschiedenis bekend als de nacht waardoor na het indienen van de motie-Schmelzer (tegen de eigen regering gericht) het kabinet-Cals (met de PvdA) ten val kwam.