Lies Grimbergen (1927 – 2022)

door Ruud Meijns

(Ons bereikte het bericht dat Lies Grimbergen op 7 januari van dit jaar is overleden.) 

Lies is de dochter van de laatste smid die Zaandam kende; H. M. Grimbergen, Prins Hendrikkade 5. Smid Grimbergen stopte met zijn smederij toen hij door een slechte gezondheid  zijn werk niet langer kon uitoefenen. Dochter Lies heeft goede herinneringen aan de Prins Hendrikkade waar ze tot haar twintigste heeft gewoond.

De Smederij

De smederij op de kade stond naast de aardappelhandel van Van Kliffen die later naar de Achterdam verhuisde. In het pand van de smederij kwam daarna het autobedrijf van Venz dat later naar de Wilhelminastraat verhuisde. Wat er nu in zit weet ze niet. Het pand is wel veranderd want later is het dak eraf gehaald. In het pand van Van Kliffen kwam een chemisch bedrijfje ‘PeMu’., levensgevaarlijk vonden ze dat thuis.  Prins Hendrikkade, smederij is het huis met puntdak

Vader Grimbergen is in 1917 in Zaandam komen wonen, samen met zijn zuster die als huishoudster fungeerde. Ze kwamen uit Rijnsburg waar de grootvader van Lies een smederij had. Opa Grimbergen had twee zonen die beiden als smid opgeleid waren. Omdat er maar voor één werk was vertrok haar vader naar Zaandam om voor zichzelf te beginnen.

Haar vader kocht het pand op de Prins Hendrikkade en boven de smederij hing een bord met ‘H. M. Grimbergen – Hoef-, Kachel- en Grofsmederij’. Er kwamen veel paarden langs om beslagen te worden, hij was een goede hoefsmid. Hij  had het vak ten eerste bij zijn vader geleerd, maar in de militaire dienst had hij zijn ervaring opgedaan als hoefsmid voor de cavalerie. Dhr. Zwart, een sulkyrijder, liet zijn paarden bij hem beslaan.

Toen Lies in de verpleging werkte kwam zij de vrouw van deze meneer Zwart tegen. Ze had nog een hoef hangen die haar vader had gemaakt; ze heeft hem gekregen en hangt nog steeds in haar woning. Maar er waren er meer uit de wedstrijdsport die hun paarden bij hem brachten. Haar vader heeft heel lang zelf hoeven gemaakt en voor elk van de paarden had hij aparte hoeven. ‘Vierkant beslaan’, d.w.z. vier hoeven beslaan en dat kostte 11 gulden.

Voor de oorlog kwam de melkboer, de groenteboer, de voddenboer, die allemaal met een paard voor de wagen liepen, bij hem langs. In de winter kwamen ze langs om de hoeven ‘op scherp’ te zetten zoals dat heette, tegen het wegglijden. Hij besloeg de paarden bij voorkeur buiten op straat, voor de smederij; tegen  het schrikken. Hij voedde zijn kinderen daar ook in op. Als ze hun fietsen in de smederij pakten moesten ze altijd even een geluidje maken zodat de paarden niet schrokken.

Tijdens de oorlog, geen auto’s en benzine meer, werden steeds meer paarden gebruikt voor vervoer en zo kreeg hij klanten als Heineken en Verkade. Hij maakte stalen ringen voor om de karrenwielen. En hij vervaardigde van kachelpijpen van die kleine kacheltjes die ze ‘vuurduveltjes’ noemden.

Na de oorlog werden de paarden minder gebruikt. Haar vader deed ook kachels, maar na de oorlog werd ook dat allemaal minder want er kwamen veel meer haarden. Kachels hadden pijpen nodig voor de rookafvoer en haarden hadden dat niet. Als goed katholiek kreeg hij opdrachten uit die hoek. Zo mocht hij om het jaar de kachels van de scholen en van de kerk ‘zetten’ zoals dat heette.

In de Kattegatterdwarsstraat, over de sloot, was de stal van Jan Hooft. Hooft was een NSB’r en die had die stal verhuurd aan de Duitsers. Het paardenvolk waren Oostenrijkers en op een gegeven moment werd de smederij bezet en kwamen zij zelf hun paarden beslaan. Gelukkig maar dat ze het zelf deden anders had hij als collaborateur uitgemaakt kunnen worden. Die Oostenrijkers lieten wel kolen achter en daarvan gebruikte hij af en toe wat bij zijn werk.

 

Elisabeth Adriana Grimbergen

Elisabeth Adriana Grimbergen is geboren 11 maart 1927. Haar moeder was 40 bij haar geboorte en ze was de jongste van 4 kinderen. Ze had twee zussen en 1 broer: Anthon, Filipina en Antoinette, zij waren 10, 8 en 5 jaar oud toen Lies werd geboren.

Toen het gezin, vanwege de gezondheid van haar vader, de zaak en het huis moesten verkopen vond ze het vreselijk om te moeten verhuizen naar de Oostzijde; ze kende veel heimwee. De familie Grimbergen woonde boven de smederij in een kamer nog met bedsteden, een hele grote keuken en heel groot plat dak. En met een trapje hadden ze nog een verdieping boven het huis van de buren, Van Kliffen, met 2 slaapkamers.

Het huis in de Oostzijde, hoek Peperstraat, het huis van Dr. van Berkestijn, hebben ze niet gekocht want het was al duidelijk dat de Beatrixbrug zou komen; men trof een andere regeling. De familie Grimbergen gebruikte de benedenverdieping en boven woonden de dames Gras, van de houthandel die oorspronkelijk op de Zuiddijk woonden.

Vader en moeder Grimbergen achter het huis Oostzijde.

Thuis waren ze katholiek en kerkten in de kerk in de Oostzijde; de Bonefatiuskerk. Haar vader was daar collectant. Lies is op de katholieke kleuterschool geweest, bij de nonnen. Die stond naast de achterkant van de kerk op de Bloemgracht. Voor school gingen ze eerst om acht uur naar de kerk en na afloop kon je je eten opeten in de eetzaal op het schoolplein bij zuster Rosa.

Er werd ook aantekening van bijgehouden of je naar de kerk was geweest. Als je heel veel gekerkt had kreeg je een missaal en anders een ‘gewoon’ kerkboek. Haar vader ging al om zes uur naar de kerk. Dat je niet mocht eten dat hoorde er bij, ze heeft er nooit last van gehad en ook nooit over nagedacht.

Lies heeft zich al heel vroeg bezig gehouden met de vernieuwing binnen de katholieke kerk. Vernieuwing die verder ging dan het Vaticaans concilie. Het ging meer om zaken die je anders uit kon leggen, en zo meer inzicht kon krijgen in de materie. De huidige bisschoppen proberen dat weer in het gareel te krijgen, terug naar de oude tijden. In haar eigen parochie, Kogerveld, heeft een groot gedeelte zich afgescheiden en is zelfstandig verder gegaan, jammer.

Na de lagere school deed ze ULO-school aan de Bloemgracht. Die drie jaar vielen precies in de oorlogstijd en leraren moesten onderduiken, er was geen verwarming, dus eigenlijk heeft ze maar half les gehad. Ze deed geen eindexamen, maar ging werken bij Bischoff in de Westzijde waar ook haar broer en zus al werkten. Dat had ze al snel gezien want er was niets te doen, ze stond maar af te wachten achter de paktafel.

Ze was in die tijd ook leidster van de Graal; een vrouwenvereniging van de katholieke kerk. Die bijeenkomsten vonden plaats in een oud huis naast de meisjesschool. In dat huis, een oud Zaans huis, zat aan de voor- en de achterkant een schouw met tegeltjes van spelende kinderen en de ander met Bijbelse taferelen. Toen dat pand gesloopt werd zijn die twee schouwen kapot geslagen. 

Met een groep leidsters in 1950 op kamp.

Via een kennis kon ze bij het postkantoor aan de slag. Pas achteraf leerde ze dat ze aangenomen was in de plaats van jongens die naar Duitsland moesten. Na de Post heeft ze een jaar bij aannemer Bakker van de Prins Hendrikkade gewerkt. En weer via een kennis kreeg ze het aanbod om bij Fris de makelaar te komen werken. Dat heeft ze zes jaar gedaan.

In die tijd kreeg ze het idee om in de verpleging te gaan, dat kon nog zonder een diploma van de ULO. Ze begon met haar opleiding, intern, bij de Mariastichting in Haarlem. Omdat het met de gezondheid van haar ouders slecht ging stapte ze voor een half jaar over naar het St. Jan in Zaandam.

Haar moeder was slecht uit de oorlog gekomen, ze was de helft van haar gewicht verloren, had diabetes, hartproblemen en longemfyseem. Een griepepidemie in het ziekenhuis werd haar fataal. Na het overlijden van haar moeder werd haar vader door haar zuster in Beverwijk in huis genomen. Lies zelf bleef intern in het ziekenhuis nu de woning aan de Oostzijde werd verlaten.

Na haar opleiding van drie jaar, ging ze als leerling aan de slag op de kraamafdeling van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam.

Omdat ze haar aantekening voor kinderen wilde halen vertrok ze naar Enschede. Voor het eerst ging ze niet intern, maar ging ze op kamers in de Haaksbergenstraat. Na haar opleiding van twee jaar had ze  even genoeg van zo’n groot ziekenhuis met al z’n hiërarchie.

Wormerveer

Hoe ze aan de advertentie kwam weet ze niet meer, maar ze solliciteerde naar het ziekenhuisje van Wormerveer. Daar werd ze hoofd van de kraamafdeling met acht bedden. Daarnaast waren er nog 4 bedden voor de psychiatrie. Er was een operatiekamer, in eigen beheer, en de chirurgen van buiten kwamen daar opereren. Men vroeg haar om bij de operatie te instrumenteren hoewel ze dat nooit had gedaan, maar dat zouden ze haar wel leren. Men opereerde eigenlijk niet groter dan een galblaas-operatie. Toch, heeft ze nog samen met artsen een keizersnee gedaan; nood breekt wet. Heel primitief, maar zeer avontuurlijk en als ze dat nu vertelt dan gelooft men niet dat dat toen nog zo kon gebeuren.

Boven was de verlosafdeling en daar deden de huisartsen en verloskundigen hun werk. Toen waren het nog de verloskundigen die de meeste geboortes deden. In die tijd waren er nog geen echo’s en wist je pas bij de geboorte wat het resultaat van de zwangerschap was.

Lies woonde nog steeds op kamers, want een eigen huis zat er voor alleenstaanden toen nog niet in. Ze had een kamer op de Berkenlaan in Wormerveer, maar wilde nu wel eens zelfstandig wonen. Daarop schreef ze een brief aan de gemeente Wormerveer dat als ze geen huis kreeg ze zou vertrekken. Ondertussen had ze al gesolliciteerd bij de school voor maatschappelijk werk in Amsterdam, de opleiding voor wijkverpleging. Plotseling kreeg ze een flat aangeboden, maar besloot toen toch de opleiding te gaan doen en bleef op kamers.

Ze begon aan de opleiding voor wijkverpleging aan de school voor maatschappelijk werk Amstelhorn en liep stage in Beverwijk. Het was een dagopleiding dus kon je geen baan ernaast hebben. Ze leefde van haar spaargeld en een kleine studietoelage. En zo begon ze aan haar loopbaan in de wijkverpleging. Iedere overtuiging had nog z’n eigen organisatie en de katholieken hadden het ‘Wit Gele Kruis’. Voor alle andere Christenen was er het Oranje Groene kruis en het Witte Kruis voor de niet-gelovigen. Het Rijk heeft uiteindelijk de stap genomen om alles in 1 organisatie te organiseren met het onthouden van subsidie als stok achter de deur.

Wonen

Wat haar nog steeds verbaast is hoe die kleine organisaties uitgroeiden tot grote logge bureaucratieën. In die tijd kwamen er steeds meer managers die zich overal mee bemoeiden en weinig verstand van de praktijk hadden. En er werden steeds weer nieuwe panden gebouwd, nou ja, dat laat ze maar achter zich. 

Als vriigezel kreeg je geen huis. Maar zelfs voor een kamer moest je een vergunning krijgen van de gemeente en je kreeg die vergunning niet zomaar. Toen is ze naar wethouder Eshuis (katholiek) gestapt, maar die wees haar, zeer bruusk, het gat van de deur.

Bij een paardenslager op de Hogendijk kon ze een zit-, slaap- en keukenkamer krijgen. Daar heeft ze een jaar gewoond en door bemiddeling van Marcus Bakker, de CPN-politicus, heeft ze tenslotte toch een 2-kamer woning aan de Wibautstraat gekregen. Ze was toen 42 jaar en dat was haar eerste huis. Later, toen ze wat meer verdiende  is ze naar de Coniferenstraat verhuisd.

Vanaf haar zestigste jaar is ze met vervroegd pensioen gegaan. Dat was ook het moment om naar een andere woning om te zien. In die tijd was de keuze niet zo groot omdat veel bewoners van het Vissershop een vervangende woning moesten krijgen. Er was een flat, met lift in het Kalf. Maar ja, het Kalf, daar had ze nooit over nagedacht maar toen ze de flat zag was ze verkocht en ze woont er nog steeds tot haar grote genoegen.

En als de tijd komt dat het fysiek niet meer kan dan is een verzorgingshuis, zoals vroeger, niet meer mogelijk. Ze heeft 6 jaar in de cliëntenraad van Groenland gezeten en ze heeft gezien hoe het langzaam, door bezuinigingen, richting verpleeghuis is gegaan. In de tijd dat de eerste verzorgcentra werden gebouwd was er grote woningnood en mensen gingen soms al met 65 jaar in het verzorgingshuis. Dat ontlastte de woningmarkt. Nu wordt alles weer terug geschroefd. Gelukkig komt alles in golven dus misschien keert het nog ten goede.

 

Dit bericht verscheen eerder in de Zuidkanter.