Mw. Sanches – Kelder

door Ruud Meijns

Lien, is geboren op 03-03-1933 in Wormerveer in het ziekenhuisje en ik was tien maanden toen we naar Koog aan de Zaan gingen, in de Hyacintenstraat en later verhuisden we naar de Machinistenstraat. Mijn werkzame tijd begon op m’n 17e in Zaandam.

Machinistenstraat

Ik zat op de Koogerschool  en die zat waar nu de Verzetsstraat is en de Lindenboomschool is gekomen. De Koogerschool is na de oorlog gesloopt want die zag er niet meer uit. Onze familie is echt Zaans, het is terug gebracht tot 1648 in Westzaan. Er is nog een tak in Amersfoort.

Koogerschool 1930

Na de lagere school ging zij naar de huishoudschool in de Oostzijde in Zaandam; de Sancta Maria. De eerste twee jaar vond ik leuk, allemaal algemene vakken en in de derde klas ging het alleen nog over stoffen. Daar was ik totaal ongeschikt voor. Dat ik van een ander geloof was, Hervormd, maakte niets uit. In de eerste klas kreeg ik een non voor handwerken. Die leerde ons op een naaimachine werken met een vel papier. We hadden geen garen, we moesten alleen een rechte lijn stikken; het was net een prikkaart. Ze noemde mij bij mijn doopnaam dat is Engelien. Dan riep ze me tot de orde met zo’n zware stem “Engelien, die meneer in die volkstuin kan evengoed z’n werk wel doen zonder jouw aandacht”. Bij de Bloemgracht had je nog tuinen en daar was dan een man aan het werk en daar zwaaiden we naar. En die meiden lachen want die kenden mij als Lien.

Lien 17 jaar

Ik heb de weg naar school voor een deel het moeten lopen want toen had mijn vader m’n voorwiel nodig voor zijn fiets. Hij werkte bij drukkerij Kleiman in Zaandijk, die zijn later in de oorlog overvallen. We hadden eerst een busabonnement , maar de bus kwam dan weer wel en dan weer niet. Die hadden generators en dan was de bus weer uitgevallen. Op het laatst vonden wij het niet zo ver om naar school te lopen.

Ik had nog banden, later kregen we houten banden. Een broer van mn vader was jachtbouwer en die ging toen houten banden maken. En in een strenge winter gingen we ook over het ijs naar school. Ik ging van school toen ik vijftien was, in 1948. Na de huishoudschool heb ik een jaar bij Hunkemöller in Amsterdam gewerkt.

Toen ben ik nog een jaar bij Kempenaar op kantoor geweest, een expeditiebedrijf. Het bedrijf zat in de Westzijde naast de Orion, oliefabriek. Je moest een steeg door en aan de Zaan was een houten kantoortje en daar zat ik. Het was ook een bodepost waar pakjes werden gebracht voor de lijndienst naar Den Haag. Maar er kwamen ook beurtschepen. En bij wanbetaling moest ik op de fiets naar die adressen om te zeggen dat er nog rekeningen open stonden; de baas wist dan zogenaamd niet waar ze woonden.

 Een wagen van Kempenaar bij Honig

Toen gezinsverzorging, dat heb ik bijna zeven jaar gedaan. Toen ik in verwachting raakte vond mijn man het niet goed dat ik doorging want het was vrij zwaar werk. Dan werd je elke zes weken ergens anders heen gestuurd. Het ging uit van het Zilveren Kruis in een gebouwtje bij de Parkstraat. Je moest daar elke week je loon halen, van 12 tot 13.00 uur en dan was de leidster weg. Maar soms zat je bij een gezin waarvan de man pas om 12.30 uur thuis kwam op zaterdag en dan was het rennen om je loon op te halen.  Ik zat ook veel in het Kalf en dan haalde je het niet, achterlijk eigenlijk, en niemand protesteerde.

Naarmate je er langer werkte kreeg ook ik moeilijkere gezinnen, tamelijk belastende gezinnen heette dat. Mensen waren overspannen en niet iedereen kon daar tegen. Vaak door gebeurtenissen van vroeger, maar daar werd nooit over gesproken. Pas als je er heel lang was, ik ben eens dertien weken bij een gezin geweest, steeds verlengd, maar toen was ik bijna overspannen. Mijn moeder hielp me wel want als ik niet wist wat ik voor dat gezin voor eten moest klaarmaken omdat er geen geld meer was gaf mn moeder me wel wat mee.

Tuinstraat hoek Dorst met wijkgebouw

We zaten door heel Zaandam, Westzanerdijk tot Kalf – Haaldersbroek en op het eind van de Zuiddijk. Je had wel niet al die nieuwe wijken, maar Zaandam was uitgebreid hoor. Ik woonde toen in de Koog en dan is het Kalf niet ver; over de Noorderbrug en je bent er. Ik zat ook op de Haven, dat vond ik leuke mensen op de Haven. Ze dreven handel met Russische matrozen; sigaretten en ondergoed. Hoe ze eraan kwamen weet ik niet want je kon toen nog zowat niks krijgen. Ik heb eens een onderjurk gekregen van een man die dat ritselde met schepelingen; dieheeft m’n moeder gekregen.

Ik heb er heel veel geleerd door met zoveel verschillende mensen te werken. Ik begon om acht uur tot vijf uur, maar het werd meestal later. Officieel had je anderhalf uur tussen de middag, nou dat kon nooit natuurlijk. Je had de kinderen die je op tijd  naar school moest brengen of er lag een zieke boven. Mijn moeder zei altijd ‘Jij hebt zo je bord leeg’, ja dat was ik zo gewend. Ik wil nog wel zeggen dat mensen bij wie ik kwam die op houtwerven werkten dat die schandalig betaald werden, onderbetaald.

Toen ik een jonge meid was en die oorlog was achter de rug vonden we aan Zaandam niet veel aan; mijn vriendin en ik we gingen naar Amsterdam. Ik had er al een jaar gewerkt en dan vind je aan Koog en Zaandam al niks meer aan. Er was een band uit Engeland die speelde bij Heck. We hadden geen rooie cent en dan hadden we het zo uitgerekend dat we konden een sorbet en een pakje sigaretten van tien stuks kopen. Je voelde je heerlijk en je had geen rooie cent. Zaandam vond ik saai. We gingen uit in de Waakzaamheid, dat was een tempel van muziek.

De Waakzaamheid

Ik had al vroeg verkering. Met ons trouwen was ik 22 en mijn man 24. Hij was al voor de dienstplicht naar Indonesië geweest. Mijn man ik zijn getrouwd in 1955 en we hebben 3 a 4 jaar ingewoond in de Klaas Katerstraat. Daarna hebben we 21 jaar op Hof van Zaenden gewoond en nu alweer 41 jaar hier in Westerkoog.

                                                                   Hofwijk

Met ons eerste huis woonden we in bij de Klaas Katerstraat 41, een bovenwoning met één kind. We woonden mooi hoor want er was een vreselijke woningnood. Beneden woonde een weduwe, mevrouw Zwart, die kende mijn man want die woonde daarvoor ook in die straat. Die woningen waren te groot voor een alleenstaande en de woningbouw had daar twee woningen van gemaakt. We hadden een eigen keuken, woonkamer en een slaapkamer en samen de WC.

Ik had een krantenwijkje van de kerk en ik deed wel eens collecte bij de leden van de kerk. En toen die jongens, drie zonen, de deur uit waren ben ik nog in de ouderenzorg bezig geweest. En ik heb nog in de kerkenraad van de Hervormde kerk in de Verzetsstraat gezeten.