Opstand der Zaanse Patriotten en de ‘Bijltjes’

In het gemeentehuis gaf Frank Tjeertjes een presentatie over de opstand, of burgeroorlog, die eind 18e eeuw in de Nederlanden woedde. In die periode begon het verlangen naar een nieuwe vorm van democratie, in navolging van de Amerikaanse revolutie ook hier voet aan de grond te krijgen. Ook in de Zaandorpen werd dit voelbaar.

Lees verder o.a. over de Bijltjes hier

De kooplieden van hier steunden de Patriotten omdat ze het zat waren dat welvarende gemeenten zo weinig invloed hadden op het beleid van de overheden. In de Zaanse dorpen bestonden Burger Sociëteiten die soms onder vuur kwamen te liggen van Oranjeaanhangers, zoals gebeurde bij de herberg in de Westzijde waar de sociëteit vergaderde.

De Patriotten bewapenden zich in openbare weerkorpsen. In april 1787 vormden In Zaandam een aantal lieden een comité om de verlangens kracht bij te zetten. Cornelis Duyn, Adriaan Rogge, Jan Schouten, Pieter Corver, Jan de Graaf Albertsz., Jacob Middelhoven, Pieter Kist, Jacob Aertz Speciael en Cornelis Claas Groot waren de deelnemers[2].

In juni 1787 provoceerde prinses Wilhelmina, echtgenote van Willem V de situatie en deze confrontatie bij Goejanverwellesluis zorgde ervoor dat Oostenrijk, haar thuisland, zich in de strijd wierp.

Toen de Pruisische legers in het land optrokken werden ook vanuit de hele Zaanstreek gewapende manschappen ingezet om het land bij Utrecht en Woerden te verdedigen. Loosjes schrijft[3]‘In Zomermaand des Jaars 1787 trokken, uit de gemelde Zaanlandsche Dorpen, 269 Man derwaards. De Bloem der Zaanlandsche Dorpen was gewapend’. Van de kant van de Patriotten werd gevochten en geplunderd en werd er slag geleverd op Kattenburg met de Prinsgezinden.

De steun van Pruisen aan de Oranjegezinden gaf uiteindelijk de doorslag. Geholpen door Engels geld werd de agitatie opgevoerd met bedreigingen tegen de Burger Sociëteiten.

Na de omwenteling in Amsterdam voelde de Oranjepartij zich sterk genoeg om tegen de vrijcorpsen en aanhangers op te treden. Daarvoor werden de ‘Bijltjes’ ingezet. Hierbij waren mogelijk ook ‘Zaanse Bijltjes’ betrokken. In Amsterdam leidde dat tot heftige veldslagen tussen Patriotten en Oranjegezinden.

 

De strijd in Amsterdam rond Kattenburg

 

Bijltjesdag

De ‘Bijltjes’ waren arbeiders van de Amsterdamse en Zaanse scheepstimmerwerven, een hecht aaneengesloten, zeer Oranjegezinde en uiterst agressieve groep, die wel eens meer gewelddadige karweitjes voor Oranje opknapte. De intimidatie door de Bijltjes zou voor de nodige overredingskracht kunnen zorgen.[4] De Amsterdamse Bijltjes rekenden na de omwenteling hardhandig af met hun tegenstanders. De huizen van de Patriotten leken op belegerde vestingen. De bewoners hokten lijkbleek in de kelders, terwijl boven hun hoofden keien en flessen door de ruiten vlogen[5].

Hoewel de regenten van Zaandam bevreesd waren voor rellen, werd de jaarlijkse kermis niet afgelast. Nu de Prinsgezinden de bovenliggende partij waren geworden kwamen de Patriotten onder vuur te liggen. Bijltjes, overgekomen uit het roerige Amsterdam, gaven, onder het uitdelen van geld, het sein om ‘Oranje Boven’ te roepen. Op de Dam bij de herbergen Het wapen van Amsterdam en Den Otter kwam het tot vechtpartijen en bleef het de hele nacht onrustig. Het Moriaanshoofd in Oostzaandam werd op last van de regenten gesloten. Maar ook de dag daarop werden Patriotten uitgescholden en in elkaar geslagen door de Prinsgezinden. Mensen van wie bekend was dat zij tegen de Prins en Oranje waren geweest werden gedwongen ‘Oranje Boven’ te roepen. Als oplossing wisten de besturen van Oost- en West-Zaandam niets beters te doen dan iedereen te vragen Oranjekleuren te dragen.

Dit is de Dam aan de haven in 1789 met o.a. de herbergen Het Wapen van Amsterdam en De Otter.

P.N. Helsloot vertelt daarover in zijn boek ‘De Glorie van Zaandam’: ‘De kooplieden, die uit Amsterdam kwamen, moesten het al schielijk ontgelden, en werden gedwongen Oranje Boven te roepen. Zodra toch waren de boeijers of dorpsveerschuiten niet in de sluizen gehaald, om in de Zaan geschut te worden, of de sluiswachter werd belet de binnendeuren te openen. Nu ging het op een schreeuwen van Oranje Boven, en smijten van tabakspijpen en andere voorwerpen op de schepen en de als ratten in den val zittende passagiers; aan vervloekingen en bedreigingen kwam geen einde, niettegenstaande uit de vaartuigen herhaaldelijk Oranje Boven werd geroepen en met hoeden gewuifd werd’.

We weten nu in ieder geval waar de term ‘Bijltjesdag’ vandaan komt. Bijltjesdag is de dag van de afrekening.

Maar de tijd dat de Oranjegezinden mochten genieten van de overwinning was maar kort want na de Franse revolutie in 1789 nam ook in ons land de onrust weer toe en in januari 1795 werd Willem gedwongen te vertrekken. Men had geen stadhouder meer nodig.

 

Een Bijltje. Deel uit een spotprent op de gelijkheid en broederschap, 1795, Hermanus Fock (toegeschreven aan), 1795. Prent Rijksmuseum

 

[2] De Nederlandsche revolutie van de 18e eeuw – Dr. C.H.E. de Wit

 

[3] Loosjes – Beschrijving der Zaanlandsche Dorpen blz. 318

 

[4] J.G. Kikkert – De val van de Republiek

 

[5] J.G. Kikkert – De val van de Republiek

 

Ruud Meijns