De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970
Deel 4
De Salonboot
De leukste en voor ons, gezien de afstand, zeker de makkelijkste manier om naar Amsterdam te reizen was de bootdienst van de Alkmaar Pakket, die elk uur vanaf de bootsteiger aan de westkant van de sluis vertrok. De salonboten, zoals wij de boten altijd noemden, waren vrij grote boten verdeeld in diverse compartimenten en klassen. Benedendeks waren de donker gestoffeerde salons met banken waarop je als kind op je knieën zittend door de ramen vlak boven het water kon kijken. Bij harde wind op het Noordzeekanaal en het Y kwamen de groene golven tegen de ramen. Verder waren er zit ruimten op het dek en bij mooi weer was het heerlijk varen boven op het zonnedek met uitzicht over de havens en de scheepvaart. Als het vertrektijd was ging de scheepshoorn en werden de loopplanken weggetrokken en de reling dichtgeklapt. Vaak kwamen er dan een paar late passagiers aanrennen die dan onder grote belangstelling van de overige passagiers nog net of net niet aan boord geholpen konden worden. Om de boot snel 360 graden te kunnen laten draaien zonder dat hij het andere scheepvaartverkeer uit en naar de sluis hinderde, was er een constructie bedacht van een kabel met een zware stalen veer waarmee de boot aan de kop van de steiger nog enige tijd vast bleef zitten terwijl er achteruit gevaren werd. Op deze wijze draaide het schip kort om de steiger heen. Daarna werd losgegooid en ging het voor uit de Zaan op. Bij het Vissers hop was nog een aanlegsteiger welke alleen aangedaan werd als er een sein hing als teken dat er passagiers waren. Tijdens de reis van een kleine 3 kwartier was er aan boord vaak een accordeonist die op deze wijze wat geld ophaalde en was er koffie, limonade en dergelijke te koop. Onderweg was er kaartjes controle evenals bij het verlaten van de steiger na aankomst. Verder lezen
Jacob Israël de Haan
door Ruud Meijns
Het is wel wrang om nu een Joodse man te moeten herdenken die honderd jaar geleden werd vermoord omdat hij zich het lot van de Palestijnen aantrok. Hij was een zionist die het gevaar van het extreme zionisme onderkende en er zich tegen verzette. Dat werd hem noodlottig.
Wat is de Zaan een mooie brede stroom,
Ik ben een jongen te Zaandam geweest,
Jeruzalem: zó teder, als een droom,
Herdenk ik hier mijn jeugd en elk Joods Feest.
De Bierkay
door Ruud Meijns
Net als bij de sloot van het Ruyterveer die tot de Westzijde doorliep, liep de sloot langs de Peperstraat van de Zaan naar de hoofdweg in dit geval de Oostzijde. Dat had natuurlijk alles te maken met de handelaren die hun bedrijfjes zo makkelijk konden bevoorraden.
Het was een oud gebied waar al voor 1600 gebouwd was. Er is een notariële akte waarbij iemand in 1611 verklaard dat hij al 18 jaar in de Peperstraat woonde. Het lag bij de Dam en de sluis waar veel verkeer is van mensen en goederen. Café Spitsbergen was een bekende plek waar mensen uit de scheepvaart elkaar konden vinden. Andere namen voor de Peperstraat waren: de Bierkay (naar de wijn- en bierhandelaars, die er hun kelders hadden) en Roosemarynsteegh. Verder lezen
Ruyterveer
door Ruud Meijns
Daar waar eens korenmolen ‘de Ruyter’ stond en plaats moest maken voor de Hogere Burgerschool staat nu het flatgebouw Ruyterveer (en niet Ruijterveer zoals men dat tegenwoordig meent te moeten schrijven). De Ruyter, de korenmolen stond er al in 1439 en is in 1864 gesloopt. De plek waar de korenmolen stond was goed gekozen omdat nabij een sloot lag, makkelijk voor de aanvoer van te malen goederen.
Jan Kat (1872 – 1916)
door Ruud Meijns
Van mevrouw A.M. Ligteringen – Kat ontving de vereniging Historisch Zaandam haar boek over Jan Kat, haar grootvader. Kat was bootwerker, bestuurder van de bootwerkersvereniging “Eensgezindheid” en lid van de gemeenteraad. Dit alles vond plaats in het begin van de 20e eeuw. Het schetst de strijd die de bootwerkers moesten voeren voor een eerlijke beloning, voor een 10-urige werkdag. En dat in een tijd dat het voor werkgevers niet ongewoon was om werkers die naar verbetering zochten gewoon op straat te zetten.
Als bootwerker wist hij zich door inzicht en talent een belangrijke plek te verwerven binnen ‘Eensgezindheid’. Hij vertegenwoordigde de Bootwerkersvereniging in het land en werd gevraagd in menige commissie. Hij was zich bewust van zijn beperking in opleiding en opvoeding zoals hij later ook wel liet blijken, maar hij wist zich een plek te veroveren waarin hij voor het belang van de arbeiders kon opkomen. Verder lezen
Twiske 40 jaar
Zaanstad 50 jaar en het recreatiegebied het Twiske 40 jaar.
Toen alles nog leeg was, nou ja een wegwijzer. foto Han de groot. Verder lezen
Zaanlandsch Grafisch Museum
door Ruud Meijns
In het Grafisch Museum in Zaandam van de heer H. Bakker op de Herengracht 10b in Zaandam stond slechts een deel van zijn grote verzameling. De entree liep door zijn woning waarin wat hij in de loop der jaren op typografisch gebied verzameld had, te zien was. Een deel van de verdieping is gevuld met drukpersen uit het begin van de 19e eeuw zoals een handpers uit 1827. De grote verzameling cliché’s die bestaat uit houtsneden, kopergravures, zinco’s is, volgens het krantenbericht van 1 juli 1919 van onschatbare waarde.
Op 18 juli 1925 luidt de kop van een krantenartikel ‘Een schat aan historische producten dreigt in liquidatie versnipperd te worden’. Duizenden, uit binnen- en buitenland bezochten zijn woning om zich te vergapen aan wat hij in de loop der jaren verzameld had. Er werd in de lokale kranten ook genoeg geadverteerd dan wel stond het in de overzichten van instellingen. Met openingstijden en kosten. Verder lezen
Centrale vakschool voor Typografie
door Ruud Meijns
Zaandam heeft een vakschool voor de opleiding van typografen gekend. Aanleiding was het gebrek aan geschoold personeel in de Zaanse drukkerswereld. Een commissie van werkgevers begon in 1919 met de voorbereiding van dit project. Er werden eind van dat jaar al mensen uitgenodigd om te solliciteren naar de functie van leraar in de Typografie en Vaktheorie. Correspondentieadres was van de heer K. Huisman Jz. , een drukker.
Voor de cursus werden verzoeken voor subsidie gedaan bij de gemeenten in de Zaanstreek en het plan was de school onder te brengen in de Ambachtsschool. Voorlopig zou de cursus alleen de wintermaanden beslaan.
Het werd een drie-jarige cursus verdeeld over drie avonden per week. Minimum leeftijd was gesteld op 14 jaar. Door het ministerie van onderwijs werd de heer J.J. Dinkelberg benoemd tot voorlopige leider-leraar. Verder lezen
Wegsloot
door Ruud Meijns
In 1926 vierde de Nutsspaarbank in de Czaar Peterstraat haar eeuwfeest. In de krant stond, naast een lang gedicht van een tevreden spaarder een foto van het gebouw aan de Czaar Peterstraat. Wat me opviel was dat er een reling te zien was.
Op een kaart van die tijd is te zien dat er toen nog een wegsloot liep en moest men een bruggetje over om verder de Czaar Peterstraat in te kunnen.
Oorspronkelijk liep de sloot naar het noorden door naar de Westzijde maar dat deel van de sloot is al vroeg gedempt.
Naar het zuiden toe liep de sloot langs het Krimp en werd dan de dijksloot van de Hogendijk. Het deel bij het Krimp is ook al lang gedempt.
Illustraties: Gemeentearchief Zaanstad
Elektriciteit
Telefoon, fiets, laptop, auto, koptelefoon – ze moeten allemaal worden opgeladen tegenwoordig. Het is allemaal net zo vanzelfsprekend als het knopje aanklikken en er is licht in huis. Maar die energie moet ergens vandaan komen en ooit is er een begin mee gemaakt.
Voor Zaandam begon dat eind 19e eeuw. Amsterdam had in 1899 de Gemeentelijke Electriciteits Werken (GEW) opgericht. Voor Zaandam was de vraag waar ze de stroom vandaag gingen halen want een eigen centrale oprichten vond men niet rendabel. Ze kozen ervoor om Amsterdam te vragen of zij ook aan de andere kant van het water de elektrische energie wilden leveren.
Via Amsterdam-Noord kwam de kabel met hoogspanning in Zaandam aan. Er kwam geen toestemming om de kabels door het Noordzeekanaal te leggen. De gemeente had in 1914 de Gemeentelijke Electriciteits Werken (G.E.W.) opgericht en een Transformatorstation gebouwd aan de Zuiddijk voor de ontvangst van de electriciteit. Gelijker tijd werd aan de Oostkade gewerkt aan de bouw van een kantoor en werkplaatsen van de van Zaandam. Verder lezen
Rijbewijs
door Ruud Meijns
Soms zie je mensen een auto besturen en denk je ‘heb je wel les gehad?’. Dezer dagen zijn voorstellen in het nieuws gekomen die het halen van een rijbewijs en dus de rijopleiding moeten verbeteren.
In de beginjaren van de auto zo rond 1900 was het niet gebruikelijk dat er een opleiding was voor “het berijden van de wegen met een voertuig, voortbewogen door mechanische kracht en van een groter gewicht dan 150 kg.” Met de invoering van de Motor- en Rijwielwet in 1905 werd een rijbewijs verplicht om in een auto te rijden. Wie het aanvroeg kreeg een vergunning van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, maar alleen voor de Rijkswegen. Voor de Provinciale en gemeentelijke wegen waren aparte vergunningen nodig. Een rijexamen bestond nog niet. Dit is de Renault uit 1903 van de heren Laan uit Wormerveer. Het waren natuurlijk de gefortuneerden die zich een automobiel konden veroorloven en vaak werden ze nog gereden door een eigen chauffeur.
Vanaf 1927 kwam een geldig rijbewijs in gebruik waarvoor een rijexamen verplicht werd gesteld door het CBBR (Centraal Bureau voor de afgifte van Bewijsstukken van Rijvaardigheid). Het examen kostte vier gulden. Vanaf 1955 werden de eisen strenger, kwam er een leerboek en een schriftelijk theorie-examen.
De Westzijde bij Verkade 5
door Ruud Meijns
Westzijde 107
Aan het Ossenpad stond een slachthuis en daarmee hebben we ook de oorsprong van de naam van het pad te pakken.
In 1865 vroeg de heer Elias Barend van Thijn (1866-1940) bij de gemeente toestemming om aan het Ossenpad een dergelijke inrichting te mogen bouwen.
In 1896 vraagt van Thijn vergunning aan voor een ‘kiosk’ want hij gaat verbouwen en in de kiosk wil hij de verkoop laten doorgaan. Hij zal de bestaande bebouwing slopen en er een nieuw pand neerzetten. Volgens de tekening bij de aanvraag kreeg het pand aan de Westzijde deze voorgevel, zie tekening. Het gaat om twee broers die de zaak voeren namelijk Elias Barend van Thijn en Abraham Elias van Thijn.
Het jaar daarop, 1897, vraagt van Thijn vergunning aan voor het bouwen van een wagenhuis met veestalling ten noorden van het huis. Zelfs het wachthok voor de slacht krijgt nog een mooi uiterlijk. Het is een behoorlijk lange schuur met ramen aan de zijkant en een verdieping. Verder lezen
De Westzijde bij Verkade 4
door Ruud Meijns
Het Ossenpad
Twee foto’s van dezelfde plek in de Westzijde om de plek van het Ossenpad duidelijk te maken. Hierboven ziet u de Westzijde met links het pand met nummer 107. Iets daarvoor een hek van Westzijde 105. Tussen 105 en 107 loopt het Ossenpad zoals op de tweede foto rechts goed te zien. Het pand in het midden is Westzijde 105 dan het Ossenpad en dan de bebouwing van 107. Het Ossenpad wordt al genoemd in het begin van de 18e eeuw toen in 1719 slagerij de Bonte Os werd verkocht. Hier dankt het pad zijn naam aan. Verder lezen
De Westzijde bij Verkade 3
Westzijde 105
door Ruud Meijns
Het land aan de westkant van de Westzijde behoort tot het bezit van Paulus Dirkszn. de Boer, landman. In 1899 verkoopt hij een deel aan de gebrs. van Thijn. De familie van Thijn is een slagersfamilie waarvan verschillende verwanten in het slagersvak zitten. De gebrs. Van Thijn bouwen een woning zoals op de tekening te zien is.
Het is een woonhuis, gebouwd door de familie van Thijn, maar anderen hebben er ook vanuit geopereerd. Zo heeft H. Burema vanuit nummer 105 mantels en stoffen verkocht. Niet lang want in 1905 volgt een opheffingsuitverkoop.
Er volgt in 1911 een wijziging waarbij één van de broers, Abraham eruit stapt en een jongere broer Eduard, als eigenaar de plaats inneemt. In 1921 verkopen de gebrs. van Thijn het pand aan Lambertus Westenberg, procuratiehouder te Wassenaar. In 1932 verkoopt Westenberg het geheel aan de firma Verkade die voor het gebied grote uitbreidingsplannen heeft.
Voorlopig blijft het pand nog staan en kent het verschillende gebruikers zoals in 1914 de heer M.E. van der Veen, penningmeester van het steuncomité voor de Belgische vluchtelingen. Ik denk dat de bovenverdieping en begane grond apart verhuurd werden. In 1931 maakt J.H. Op Den Velde er gebruik van voor zijn Radiocentrale. Er heeft ook nog een periode een instituut ingezeten dat HAVO heette. Ze maakten reclame voor het uittypen van ‘uw brieven vanaf 25 cent’. Maar na de oorlog neem Verkade het zelf in gebruik en plaatst er de afdeling personeelszaken in. Zoals alle andere panden is het in de jaren ’60 gesloopt. Het doet een beetje Zwitsers aan.
De Westzijde bij Verkade 2
Westzijde 103
door Ruud Meijns
Over Westzijde 103 kunnen we eigenlijk kort zijn want dat is nog steeds het adres van de firma Verkade. Waar bij de foto van meubelhuis Centrum (zie Westzijde 101) nog een toegang te zien was naar het terrein van Verkade is dat nu afgeschermd door een hek.
Voordat Verkade zich op dit adres vestigde stond hier een koffie- en bierhuis onder de naam ‘De IJsbeer’. De IJsbeer had een grote speeltuin. Het geheel was ruim 9 aren groot. In 1900 komt het geheel op een veiling. Tot 1904 worden L. Lazerus en J. de Beer als koffiehuishouder vermeld. Daarna komen er geen meldingen meer in de kranten voor.
Het etablissement was een geliefde plek voor allerlei bijeenkomsten en vergaderingen. In mei 1901 staakten de arbeiders van de fabriek de ‘Phenix’ in de Oostzijde. Uit Amsterdam werden de stakingbrekers ingezet en dat bracht de nodige onrust in Zaandam. Er kwamen zelfs Huzaren en Rijksveldwachters naar de stad om het hier rustig te houden. In koffiehuis de IJsbeer vond een vergadering plaats waar de gemeente blijkbaar niet al te gerust op de afloop was en cavalerie in de buurt hield. Toen de vergadering beëindigd was en een aantal personen onder het zingen van het Vrijheidslied door de Westzijde richting Dam wilden trekken werd handelend opgetreden. Toen er met stenen werd gegooid werden enkele charges uitgevoerd en keerde de rust weer.