Bedrijfsleven

Van Huisvrouw tot Guiswijf: Zaanse weduwen in bedrijf tussen 1650 en 1940

In het boek De Drie Gekroonde Hamers: Geschiedenis van een Zaanse smederij blijken twee vrouwen, moeder (weduwe) en dochter, deze smederij in de achttiende eeuw te exploiteren. Dat was niet zo uitzonderlijk, want uit onderzoek naar de Amsterdamse VOC in de achttiende-eeuw is gebleken dat vier weduwen met hun smidswinkels de VOC voorzagen van ijzerstaven en scheepsbeslag zoals ankers.

Op de regel dat vrouwen handelingsonbekwaam waren, bestond een uitzondering voor weduwen. Zij konden hun eigen zaken regelen, het bedrijf van hun overleden echtgenoot voortzetten of een eigen bedrijf beginnen. Het fenomeen dat een weduwe een zaak dreef, kwam regelmatig voor en is de aanleiding voor deze nadere verkenning van het aandeel van vrouwen in het Zaanse bedrijfsleven.[1]

Lees verder over de Zaanse weduwen in het artikel van Margreet van der Hut, schrijfster en Annemijn Bouwman, medewerker Zaans Museum, klik hier. Artikel Zaanse weduwen

[1] J. H. G. Gawronski, De Equipagie van de Hollandia en de Amsterdam: VOC-bedrijvigheid in 18e-eeuws Amsterdam (Amsterdam 1996), 281-285; M. van der Hut, De Drie Gekroonde Hamers: Geschiedenis van een Zaanse smederij (Zaandijk 2021), 17-18. Illustratie: De Linnenkast, fragment – Pieter de Hooch