De Zaanse politie

1934 – Een rumoerig jaar in Zaandam

een confrontatie tussen communisten, fascisten en het bevoegd gezag
door Ruud Meijns

Het is 1934. Crisis, stijgende werkloosheid, achteruitgang in inkomen voor grote delen van de bevolking. Eén op de vier van de beroepsbevolking was werkloos. In de politiek groeide de aanhang van uiterst rechts (NSB, WA) en links (CPH[1], OSP). Emoties, ter linkerzijde, lopen aan het begin van het jaar al hoog op als het gemeenteraadslidvan de O.S.P. (Onafhankelijke Socialistische Partij) ontslag krijgt bij de Rijksbelasting omdat hij zijn lidmaatschap van zijn partij niet wil opgeven.

Tijdens het beroep voor het ambtenarengerecht betoogde de raadsvrouw dat het ontslag in strijd is met de grondwet en dat het niet vanwege het dienstbelang van de belastingdienst is verleend, maar om een politieke richting te bestrijden. Uitspraak op 1 mei.

Al eerder waren 100 Amsterdamse communisten in Zaandam komen demonstreren. Het doel was wijziging van het ambtenarenreglement waar Poppe het slachtoffer van was geworden. Zij hadden zich bij de (toenmalige) Peperstraat opgesteld en De Internationale zingend trokken zij op naar de Sluis. Een agent ter plaatste gelastte de groep uiteen te gaan, waaraan uiteraard niet werd voldaan. Met opgeroepen versterking werd de groep uiteengedreven.  Het was de voorbode van een onrustig jaar want het waren niet alleen de communisten die kwamen demonstreren. Verder lezen