Dick Bakker

De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

Deel 7

De Jeugdvereniging.

Aris en ik kwamen op het idee om onze vrije tijd te gaan doorbrengen bij de padvinderij. Bij Nieuwenhuizen van de drankwinkel in de Westzijde, die hopman was of iets dergelijks, gingen we alvast informeren hoe je erbij kon komen. Maar dat viel bij onze ouders niet in goede aarde. Padvinderij was iets voor rijkelui en ook nog militaristisch werd ons voorgehouden. Als we wat wilden gingen we maar naar de A.J.C., een degelijke socialistische jeugdbeweging. Zo werden we dus A.J.C.-ers.

Maar dat werd je niet zo maar. Nee, voor dat je de rode halsdoek mocht dragen, moest je een proef afleggen en daarvoor volgde je in een proefkoppel elke woensdagavond een lesavond. Ik heb nooit spijt gehad van dit lidmaatschap. Je leerde veel over de natuur, hoe deze te beschermen en hoe je als kampeerder in de natuur te gedragen. Het bekende “Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen, de eigenaar van het land de schillen en de dozen” werd uitdrukkelijk nageleefd. Verdere wetenswaardigheden omtrent kampvuur maken zonder de omgeving af te branden, allerlei touwknopen en andere praktische vaardigheden werden je bijgebracht. Na je proef volbracht te hebben werd je “trekvogel” naarmate je ouder werd volgde de indeling bij de “Voortrekkers” en “Rode Valken”. Helaas, voor dat ik zover was, bedacht men dat een AJC uit de tijd was en werd de club opgeheven. Verder lezen

De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970

Deel 4

De Salonboot

De leukste en voor ons, gezien de afstand, zeker de makkelijkste manier om naar Amsterdam te reizen was de bootdienst van de Alkmaar Pakket, die elk uur vanaf de bootsteiger aan de westkant van de sluis vertrok. De salonboten, zoals wij de boten altijd noemden, waren vrij grote boten verdeeld in diverse compartimenten en klassen. Benedendeks waren de donker gestoffeerde salons met banken waarop je als kind op je knieën zittend door de ramen vlak boven het water kon kijken. Bij harde wind op het Noordzeekanaal en het Y kwamen de groene golven tegen de ramen. Verder waren er zit ruimten op het dek en bij mooi weer was het heerlijk varen boven op het zonnedek met uitzicht over de havens en de scheepvaart. Als het vertrektijd was ging de scheepshoorn en werden de loopplanken weggetrokken en de reling dichtgeklapt. Vaak kwamen er dan een paar late passagiers aanrennen die dan onder grote belangstelling van de overige passagiers nog net of net niet aan boord geholpen konden worden. Om de boot snel 360 graden te kunnen laten draaien zonder dat hij het andere scheepvaartverkeer uit en naar de sluis hinderde, was er een constructie bedacht van een kabel met een zware stalen veer waarmee de boot aan de kop van de steiger nog enige tijd vast bleef zitten terwijl er achteruit gevaren werd. Op deze wijze draaide het schip kort om de steiger heen. Daarna werd losgegooid en ging het voor uit de Zaan op. Bij het Vissers hop was nog een aanlegsteiger welke alleen aangedaan werd als er een sein hing als teken dat er passagiers waren. Tijdens de reis van een kleine 3 kwartier was er aan boord vaak een accordeonist die op deze wijze wat geld ophaalde en was er koffie, limonade en dergelijke te koop. Onderweg was er kaartjes controle evenals bij het verlaten van de steiger na aankomst. Verder lezen

De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

Deel 4

De Bevrijding

Van de bevrijding kan ik me nog een klein aantal dingen herinneren. Het duidelijkst het uitgooien van voedsel aan parachutes en het in onze ogen toen enorm grote Zweeds wittebrood waar moeder mee thuis kwam. Haast plechtig werd het brood aangesneden en zelfs voorzien van een laagje roomboter. We sneden de boterham in dobbelsteentjes en heel langzaam lieten we stukje voor stukje haast smelten op de tong. Geen gebak heeft later ooit lekkerder gesmaakt dan die boterham. Andere beelden die me altijd bijblijven zijn het verschijnen van buurman Op de Velde in blauwe overal met een stengun over de schouder, het kaalknippen van enige moffenmeiden op de Zuiddijk en het verschijnen van gevechtswagens met Canadezen in de stad.

De eerste Canadezen op de Zuiddijk Verder lezen

De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

Deel 3

De verdere oorlogsjaren.

Voor de 3e klas moesten wij het katholieke schoolgebouw aan de Sijbrandsteeg verruilen voor het schoolgebouw aan het Kattegat. Het schoolplein was in twee gedeelten door een ijzeren hekje gescheiden. Het deel aan de voorzijde was voor de oorspronkelijke Kattegatschool-leerlingen en het deel aan de zij- en achterkant voor de 4 klassen van de Bakkerschool, inmiddels “ school 5” genaamd en het VGLO of wel het Voortgezet lager onderwijs, de z.g. 7e en 8e klas.

Ik kon dus nu weer samen met Aris Kabel naar en van school lopen, want die zat op de Kattegatschool van meester Klaver. Aris kwam me vaak ophalen. Via het Tuinierspad en de Prinsenstraat kwamen we op de Zuiddijk. Altijd even kijken bij boekhandel Busch, die ook postzegels verkocht. Achter het glas van de winkeldeur hingen de mooiste zegels, waaronder heel precies de prijs stond aangegeven. die varieerde van 1 cent tot boven de vijf gulden. We spaarden altijd voor een bepaalde zegel en keken elke dag of hij er nog wel hing. Op de dagen dat vuilnis bij de winkels buiten stond, moesten we altijd even struinen in de dozen of er iets bruikbaars bij zat. Voorts kwamen we langs de werkplaats van de bankwerkerij van Bührs. Zomers stonden de deuren open en vergaapten we ons aan de draaiende machines. Tijd om ‘s morgens naar de plee te gaan gunden we ons meestal niet. Als de nood onderweg zo hoog werd, dat de school niet gehaald kon worden, dan vonden we wel een plekje onder de Prinsenpadbrug  waarvan de sloot gedempt was. Verder lezen

De jeugdherinneringen van Dick Bakker

De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

Deel 2

De Schoonmaak

 In het vroege voorjaar kregen de vrouwen het op hun heupen. De schoonmaak, in buurpraatjes hoorde je  niet anders dan van: “Ik ben boven klaar” enz. Het begon met het verwijderen van de kachel. Moeder hulde zich in de oudste lorren, haar helemaal ingepakt in een doek en dan werden eerst de lange zwarte pijpen die de verbinding vormden van kachel naar rookkanaal voorzichtig losgemaakt en naar buiten gedragen om ze te ontdoen van het roet aan de binnenkant.  Dan werd de kachel zelf naar buiten getild en geheel schoongemaakt en aan de binnenkant opnieuw gekit. Daarna werd alles met een soort kachelpoets glimmend zwart gewreven en gingen kachel en pijpen naar de zolder in afwachting van de winter.

Dan begon moeder pas goed. Vanaf de zolder werd stelselmatig het gehele huis gesopt en geboend. Niets bleef op zijn plaats. Alle kasten moesten leeg en de planken na een sopbeurt voorzien van nieuw kastpapier.

We vermaakten ons maar zoveel mogelijk op straat, want het huis was onleefbaar en moeder prikkelbaar. Verder lezen

De jeugdherinneringen van Dick Bakker

De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

Deel 1

Het Geboortehuis

De Lijnbaanstraat, geklemd tussen de boerderij en het land van boer Kraay en de P.L. Takstraat, met aan het eind de groentetuinen van Schoone en aan de kop de kolenhandel van Siem Vonk.

Op nummer 14, schuin tegenover slager Vet, werd ik in 1935 geboren. Het was een doorsnee straat voor die tijd, bewoond door voornamelijk arbeiders, enige gemeentevaklieden en 4 kleine middenstanders als kapper Otte, schoenmaker Kraaypoel, slager Vet en groenteman Schoone . De meeste huizen hadden een bakstenen gevel zonder voordeur en verder houten muren. Verder lezen