deel 8
De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.
Deel 8
Werken en Vrije Tijd.
Na de Ulo moest er gewerkt worden. Ik vond snel een “jongste bediende” baantje op het kantoor van Pieter Schoen en Zoon, de verffabrikant in de Oostzijde. Het werk op de afdeling Boekhouding bestond voor mij en lagere schoolklasgenoot Wil Jansen uit het eindeloos opzoeken en opbergen van debiteuren en crediteurenkaarten uit een batterij ladekasten. Facturen werden dan op deze kaarten via boekhoud-machines verwerkt. Automatisering stond nog in de kinderschoenen. In die tijd werd de eerste Hollerithmachine geïnstalleerd en verscheen de ponskaart op de administratie.
Er heerste een strak regime op dat kantoor. In een grote zaal met rijen bureaus, stonden de bureau-chefs onder strak toezicht van zaalchef Donker, die achter in de zaal zat. Je voelde zijn priemende ogen steeds in je rug. In een zijkamertje met glazen wand en vitrage troonde procuratiehouder Everhard, een godheid, die af en toe misprijzend met sigaar in het hoofd over het gordijntje gluurde. Vreselijk wat een sfeer.
Bij overplaatsing naar het expeditiekantoor dat aan de fabriek, vlak boven de Zaan hing, was het heel wat prettiger werken en het salaris van f. 40, — per maand ging omhoog naar f. 55, -. De oude kassier Buis kwam dat hoogst persoonlijk langs brengen en telde het voor je uit. Hij trok er een gezicht bij of hij het uit eigen middelen betaalde. Een levendige baan, op dat expeditie kantoortje, de hele dag mensen van de expeditie en vrachtrijders en beurtschippers over de vloer en uitzicht op het drukke scheepvaartverkeer op de Zaan. Ook veel telefonisch contact met de kantoren van de beurtvaartdiensten van Bijloo, Jongewaard, Kempenaar VZM en de lijndiensten van Zwart en van Gend en Loos. Voor speciale vrachtjes werd vaak vrachtbedrijf Gorthuis ingeschakeld. Verder lezen