Wiebe Visser

door Ruud Meijns

Sinds Wiebe Visser zich als vrijwilliger bij Historisch Zaandam heeft aangemeld is zijn aanwezigheid op diverse fronten merkbaar. Altijd enthousiast probeert hij menigeen voor de vereniging te interesseren, bemoeit hij zich met publiciteit. Vandaar dat we maar eens nader kennis gingen maken met Wiebe. Wel, hier is het verslag.

We begonnen het gesprek over hoe Zaandam veranderd was in de loop der jaren en hoeveel macht stadsarchitect Soeters heeft gehad om de stad te veranderen. De hoek Rustenburg – Gedempte Gracht is totaal veranderd. Niemand weet meer dat die bult naar het station er nooit heeft gelegen.

Dan hebben we het nog even over het gesprek dat ik met de heer Jan Logjes heb gevoerd over Erven Jan de Boer waar Wiebe ook heeft gewerkt als ambulancerijder. Nog een anekdote over de oude baas Piet Starreveld die na het faillissement bij Erven Jan de Boer de centrale bediende. “Piet zei altijd als m’n asbak vol is ga ik naar huis”. Hij was een stevige zware shag roker.

Ik ben opgegroeid in de Gerhardstraat, tegenover het Land van Middelhoven, in één van die flatjes heb ik tot m’n 21e gewoond. Toen ging ik samenwonen, hokken en dat was wat want mijn vriendin Marijke was van Christelijke huize maar mijn schoonouders zagen wel dat we voor elkaar bestemd waren. Samenwonen in Krommenie en na een jaar kregen we een flat in het Kogerveld en na vijf jaar gingen we naar het plan Kalf in 1983.

Ik ging op school op de Feniksschool op de Joachim Kleinsorgstraat in een noodgebouwtje met meester van Veen. Ik ben een jaar naar de L.T.S. gegaan en daarna de L.E.A.O., ik kon naar de Mavo, maar koos voor de L.E.A.O., niet afgemaakt. Een onderwijzer kwam bij ons thuis om te vertellen dat ik het wel kon. Mijn vader zei toen als je punten ophaalt krijg je voor elk punt een gulden. Ik heb toen veertien punten opgehaald maar ik wilde weg, werken, uit huis. Ik heb later nog wel veel zelfstudie gedaan. Ik heb nog vijf jaar een praktijk in homepathie aan huis gehad. Soms samenwerking met huisartsen, dat was hartstikke leuk. Ik gaf lezingen en gaf cursussen erover. Drie jaar studie, bij de Sorag, een gecertificeerde opleiding door de Nederlandse Federatie Gezondheidszorg. Hoe kwam dat zo?

Ik liep in de stad en zag bij Bruna een boek over homeopathie, wist niet wat het was, begon te lezen en dat is iets magisch ik werd lid van de koninklijke vereniging, kwam in contact met homeopaten , met homeopathische artsen. Stond regelmatig in de krant. Gaf bij de thuiszorg cursus over kleine kinderen ‘Als een kusje niet meer helpt’ heette dat. Gaf cursussen in Monnikendam, Volendam. Mooi dorp en mooi volk. We hebben wel een stand-by gestaan in de Wijde Wormer als het druk was en moesten we naar een reanimatie in Volendam. Wist je wel de straat maar niet zo snel het nummer maar als je een zooitje fietsen zag dan was het daar want alle familie stroomde meteen naar het huis toe.

Ik vind  die homeopathie nog steeds iets magisch en misschien dat het door die klap van die ambulance is gekomen want daarna ben ik er mee aan de gang gegaan. Homeopathie en accupunctuur zijn twee dingen waar je wel wat aan hebt, maar het is niet zaligmakend hoor. Ik kreeg een man bij die had een bultje op zijn buik en die wilde er wat voor hebben. Ik vroeg meteen wat zijn huisarts ervan had gezegd. Daar was hij niet heen geweest nou ga daar dan eerst maar eens heen.

 Aan het werk

Ik ben mijn werkloopbaan begonnen bij Valkenberg, de electronicazaak in de Peperstraat.  Hoe kwam dat? Ik had mijn school niet afgemaakt en wilde werken en het huis uit. Eerst bij de administratie, dan buitendienst, toen de winkel en tenslotte bij de technische dienst voor reparatie klein huishoudelijk apparaten. Maar die ambulancedienst zat altijd in mijn hoofd en ik belde de Boer en kreeg Lammert Taal aan de lijn. Ik vertelde mij verhaal en dat bleek goed uit te komen want er ging bij hen wat veranderen. Maar je moest wel je EHBO-diploma hebben, dat was toen een vereiste. Dus dat heb ik gehaald. Maar Lammert vroeg ook nog naar mijn stratenkennis en ik dacht dat ik dat wel aankon, maar Lammert zei dat ik dan eerst een half jaartje op de taxi kon om de stratenkennis bij te  werken.

Nou dat was hartstikke leuk, eerst op een Volvo en kort daarop mocht ik al op een Chevrolet en die hield ik altijd goed bij, die zag er netjes uit. Ik vraag aan Wiebe of dat soms die hele mooie Chevrolet Impala was met die vleugeltjes maar die hebben ze wel gehad maar is verbouwd tot een ambulance. Een andere Chevrolet dus, een Bel-Air. En daarna op de ambulance en daar zat ik op m’n plek en ik deed ook rolstoelwerk erbij en dat vond ik ook leuk. Veel rolstoel patiënten naar het ziekenhuis of naar therapie maar ook wel als ze een avondje had in Lambert Melis vroegen ze of ik meeging en dan zat ik daar met die oudjes in een feestavond, hartstikke leuk werk.

Maar soms reed ik met rolstoelwerk en dan kwam er een oproep voor de ambulance. “Wiebe zet je wagen maar neer bij het St. Jan, je wordt opgepikt met de ambulance”. Dat kon toen nog, nu heb je een centraalpost ambulance die het vervoer regelt voor deze regio. Dat gaat allemaal met portofoons en toen ging het met de telefoon en een mobilofoon. Later, toen Logjes meer ambulancewerk kreeg werd het veel professioneler. Ik heb de tijd nog meegemaakt van de ‘Witte Jas’, wel koud hoor en we hadden ook witte sjaals.

Wiebe met Hans Wiegel als bijrijder

Ik heb bij de boer gereden van half 1976 tot 1982 en toen kreeg ik een tip van iemand bij de GGD, toen nog Dienst Volksgezondheid die vertelde dat er iemand weg ging. Ik heb gesolliciteerd en dat ging goed maar Jan Logjes en zijn compagnon Lammert Taal die wilden mij niet laten gaan.  “Doe het niet, de mensen zijn tevreden over je, blijf toch hier” en ze zaten in onderhandelingen over overname door de gemeente dus “je komt er vanzelf wel”. Maar ik wilde nu de overstap al maken, dus zei Jan Logjes dat ik dan zelf mijn ontslagvergunning moest aanvragen en dat heb ik gedaan en toen moest hij me wel laten gaan. Maar hij gaf wel een mooi getuigschrift.

Later is het toch geprivatiseerd. Toen werd het eerst Ambulancevervoer Zaanstreek-Waterland en daarna is het naar Amsterdam gegaan, regio Amsterdam. En ik was vier weken in dienst en kreeg toen dat ontzettende ongeval.

Ik moet wel eerst even een kanttekening plaatsen. Dat werk nam me zo in beslag dat ik nooit thuis was. Marijke was bevallen en dan was er een vaderuurtje maar daar kwam ik niet eens aan toe want er was altijd wel iemand die vroeg “Wiebe kan jij…..” en Wiebe zei altijd “ja hoor”. Een stomme fout; het werk ging altijd voor het gezin.

De klap

Het gebeurde bij de Leliestraat in de Koog. Wij kregen een melding van iemand onwel in Wormerveer en de bedrijfsverpleegkundige was erbij. Wij met spoed er naartoe. We rijden uit de garage, en ik verteld wat ik ervan weet hè en wat me verteld is want ik was al snel buiten westen. We naderden de kruising Leliestraat en er kwam een zandauto die wilde de Leliestraat in. Wij kwamen eraan met toeters en bellen en vlogen er zo onder.

Toen vloog de wagen in de fik en gelukkig kwam er een wagen van de gemeente die grote blussers aan boord hadden en die hebben het kunnen blussen. Er is gealarmeerd. Koog en Wormerveer kwam erbij maar die kregen het niet voor elkaar en moest de hulpverlening van de brandweer uit de Botenmakersstraat erbij komen, o.a. Nico Moes, met speciale apparatuur om me eruit te halen.

Ik heb drie kwartier bekneld gezeten. Ik was niet bij, dat kwam pas na zes dagen. Toen naar het ziekenhuis en tussentijds ben ik ook nog naar het AMC gebracht vanwege schedelletsel; een force 3 factuur, verschillende schedelbasisfracturen. Vandaar dat ik ook een beetje scheef gezicht heb vanwege aangezichtsverlamming die ik heb gehad.

Zo’n zandauto geeft inderdaad niet mee en die chauffeur wilde steeds met me in contact komen maar elke als hij voor de deur stond durfde hij niet en ging hij weer weg hoorde ik later. Maar toen stond hij voor de deur met een plantje. Marijke was zes maanden zwanger dus een heleboel stress en toen ze open deed stond hij te huilen en vroeg ‘mag ik bij uw man kijken?’. Nou ja was het ijs gebroken. Nog een betrekkelijk jonge vent. Ik heb er natuurlijk wel het e.e.a. aan overgehouden. Mijn gezicht en mijn geheugen is ook niet meer zo goed. Mijn rug is vijf jaar geleden deels vast gezet. Ik zit van ijzer aan mekaar.

Jaren later, in 1991 is het verfilmd door de KRO en dat een programma ‘De Ambulance’ over mensen die iets ergs hebben meegemaakt. Zie je mij nog zonder bril en Marijke met kort haar. Na die uitzending kreeg ik rond de 400 kaarten, brieven e.d. van oude bekenden, vrienden, klasgenoten, schooldirecteuren ook nog.

Ik ben daarna nog jaren doorgegaan tot 1997 toen kon ik zowat niet lopen, ik had al aangepaste schoenen, maar ik kon niet opgeven. Het heeft zowat me m’n huwelijk gekost. Als ik ’s nachts een melding kreeg moest Marijke me op weg helpen, in de garage hielpen de jongens zodat ik rijden. Uiteindelijk ging ik van de ambulance af en via de GGD re-integreren bij de gemeente.

Wiebe wordt uitgezwaaid door collega’s bij het afscheid van de ambulancedienst. 1999, Bannehof. Rode jas Nico Moes

Eerst als huismeester op het Stadskantoor en daar dachten ze opeens hé GGD dan kan hij wel de Bedrijfshulpverlening opzetten. In 2005 kreeg ik hartproblemen en heb ik nog een pacemaker gekregen. Ik heb het voor de gemeente opgezet, gaf cursussen, maakte een inventaris tot 2019 toen kon ik helemaal niet meer. Ik kwam bij het UWV en die arts vroeg wat wilt u, doorgaan of stoppen. Nee hoor, ik wilde doorgaan. Maar hij zei als ik dat zo lees allemaal dan mag u echt stoppen. Maar ik wilde doorgaan, dan maar 6 of 5 uur maar niet stoppen. Maar ja open duur ging dat ook niet meer en nu ben ik sinds 2020 arbeidsongeschikt en met pensioen. Achteraf kan ik me wel voor m’n kop slaan dat ik zo daaraan heb vast gehouden. Ik werd door de gemeente naar huis gestuurd en dan wilde ik nog niet.

En toen zag ik opeens het foldertje liggen van de vereniging historisch Zaandam en ik ben daar altijd in geïnteresseerd geweest.

Waarbij opgemerkt moet worden dat Wiebe nog wel één fanatieke hobby heeft behouden: The Beatles. Ik mocht zijn Walhalla betreden met foto’s, memorabilia, films, documentaires en wat al niet van onze helden uit Liverpool. De schrijver dezes moet bekennen dat hijzelf ook een lichte tik aan de Fab Four heeft overgehouden dus dat bezoekje beviel goed.