Bier- en Koffiehuis ‘De IJsbeer’

Op donderdag 15 november 1900 kwam in het Wapen van Amsterdam, het Bier- en Koffiehuis genaamd ‘De IJsbeer’ ter veiling. Het etablissement had een grote speeltuin en verder nog een schuur en erf. Het lag in de Westzijde bij het Ossenpad.

T. Woud beschrijft dit gebied in de Westzijde in zijn serie ‘Zaandam omstreeks 1905’ als volgt en bijgaande tekening hoort daarbij.

Achter de eerste boom links op de tekening was vroeger de speeltuin De IJsbeer te vinden, op de plaats waar nu ongeveer de ingang is naar de fabrieken van de Kon. Verkade Fabrieken N.V.’

Volgens overlevering zou het Bier- en Koffiehuis met aangelegen percelen gebouwd zijn in 1596. Daarbij valt als bijzonderheid te melden dat het in de periode 1596 – 1883 nooit geveild werd en steeds bewoond werd door het nageslacht van de stichter Jan Aryanse Nome. In de periode 1883-1900 zijn huizen door verschillende bewoners bewoond geweest. Het werd nog een keer door wijlen P. de Boer te koop aangeboden maar het bleef in zijn bezit.

Familie Nome(n)

  1. 1596. Nieuw gebouwd door Jan Aryanse Nome die na zijn dood werd opgevolgd door zijn zoon Corns. Janse Nome die er tot zijn dood woonde. In 1646 werd Jan Corns. Nome (kleinzoon) geboren die er ook tot zijn dood in 1725 Aagje Dirks Groot, kleindochter van J.C. Nome en echtgenote van H. Knots, woonde er tot 1775. Zij werd opgevolgd door Adriaan Knots, zoon van A. Groot en H. Knots die overleed in 1810. Dochter Aagje Knots, gehuwd met Art. Nome woonde er 20 jaar. In 1830 kwam Trijntje Nomen, gehuwd met C. de Lange Allz. er te wonen. Zij overleed in 1883 na er 53 jaren te hebben gewoond.[1]

Naast de familie Nome(n) is Betje Lazarus een andere bekende bewoonster en uitbaatster van Koffie- en Bierhuis De IJsbeer.

Lazarus, Betje, ook bekend als Betje de Beer-Lazarus (geb. Amsterdam 27-3-1870 – gest. Amsterdam 22-3-1933), roosjessnijdster [2]), vakbondsbestuurster en drankbestrijdster. Dochter van Lion Lazarus (1843-1920), banketbakker, en Esther de Jong (1845-1904). Betje Lazarus trouwde op 3-11-1897 in Amsterdam met Jaques de Beer (1868-1912), fabrikant van alcoholvrije dranken en koffiehuishouder. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren.

In 1900 verhuisde Betje Lazarus naar Zaandam, waar Jac de Beer inmiddels het geheelonthouderscafé De IJsbeer had geopend. Het werd beheerd door Betjes vader, die zijn zaak aan de Jodenbreestraat had opgegeven. Het café aan het Rembrandtplein werd voortaan gedreven door Betjes broer Marcus en diens vrouw. In Zaandam werd Betje Lazarus actief in de geheelonthoudersbeweging en de plaatselijke SDAP-afdeling. In juli 1903 kreeg ze een dochter, Etha. Terug naar Amsterdam. In 1904 stierf Betjes moeder en verhuisde het gezin met vader Lazarus terug naar Amsterdam. (Bron: https://resources.huygens.knaw.nl/)

Socialiste

Het feit dat Betje Lazarus en haar man Jac. De Beer zeer bekend waren in socialistische kringen bepaalde ook voor een deel de klandizie om de zaal te verhuren.

De Vrije Socialisten Vereniging hield een lezing over “De Verovering van het Brood” of over “Het weigeren van dienst”. De S.D.A.P hield er een bijeenkomst over de “Ongevallenwet”. Coöperatie Excelsior hield er de jaarvergaderingen. De Houtwerkersvereniging, de Bakkersgezellenvereniging, de Kommunistenbond allen hielden er vergaderingen. Tijdens een staking bij ‘Staalwerk’ aan de Hogendijk kwamen de stakers er bijeen. Ook de bekende mevrouw Henriette Roland Holst  sprak er drie avonden over de Europese Arbeidersbewegingen.

De gemeentelijke overheid had het er soms moeilijk mee al dat revolutionairgepraat en hield soms, vooral als er volk van buiten kwam, een paar man politie achter de hand. Als dat niet genoeg werd geacht werd er een detachement cavalerie ter ondersteuning aangevraagd. Men vreesde onlusten toen een avond werd georganiseerd waarover ‘het schandelijk optreden der politie tegenovers burgers’ werd besproken. Dan werd de Amsterdamse delegatie onder politiebegeleiding naar de boot of trein gebracht. Meestal ging dat wel goed, maar zodra het volk provocerend “De Internationale” begon te zingen vond men het welletjes en vielen er charges met de blanke sabel.

Na het vertrek van Betje en haar man naar Amsterdam in 1904 bleef het eigendom van het complex in handen van Hendrik Out.  Verkade groeide en in 1907 volgde sloop van het Bier- en Koffiehuis de IJsbeer en het Ossenpad werd bij het fabrieksterrein getrokken. De naam Ossenpad die verwijst naar slagerijen die er gevestigd waren, verdween daarmee voorgoed.

[1] Uit de Zaanlandsche Courant 12 november 1900

[2]) Een roosje is een diamant die in tegenstelling tot een briljant bijvoorbeeld, geen punt aan de onderkant heeft, maar platter, in de vorm van een roos, gesneden is.