Personen
Interviews met en achtergrondverhalen over bekende Zaandammers
Andé Noomen
door Ruud Meijns
“Ook maar gekregen” zegt hij. In zijn werkkamer staan verschillende verzamelingen. Uit de bakkerij van zijn grootvader en vader hangen tal van taai-taai en speculaasplanken aan de wand. Van zijn andere grootvader spulletjes uit de horlogewinkel, gereedschappen, klokjes. Bij zijn eigen kinderen is er weinig interesse om het over te nemen. Boeken over de Zaanstreek, foto’s en ansichtkaarten. Aan de wand tekeningen van de bakkerij op de Dam, van het Weeshuis in de Stationsstraat waar ze gewoond hebben en nog andere plekken in Zaandam. Een liefhebber van geschiedenis. Verder lezen
Koene’s Buurtwinkel
De winkel van Koene op het Rustenburg in Zaandam was een fenomeen.
Menig Zaandammer kende de buurtwinkel van Koene op het Rustenburg. Je kon er zinken teilen, rotan stoelen, porseleinen vazen, vuurwerk, sponzen en fopartikelen kopen. En als iets nergens meer te krijgen was kon je het bij Koene nog proberen; vaak had die het nog wel. Maar de zaak is in 2008 gestopt. We spraken over de geschiedenis van deze unieke winkel met de familieleden Tini, Ank, Yvonne en Jan.
Het begin van de verkoop van huishoudelijke artikelen ligt rond 1920 in Koog aan de Zaan, net over de Mallegatsluis. Daar had Lambertus Koene een winkeltje. En als hij en zijn zoon Jacob Koene met de kar op pad waren voor de verkoop bij mensen aan huis, dan stond zijn vrouw achter de toonbank. Het gezin had tien kinderen.
Er is nog een fotootje van het winkeltje. Het merkwaardige is dat zoon Jan later daar weer, ongeveer op dezelfde plek, een zaak begon onder de naam Hela Hola.
Rechts de winkel van Koene. In de verte lopen drie jonge mannen en volgens overlevering zijn dat de zonen van Lambertus.
Het was een ongelukkige tijd om een winkel te beginnen. Zoon Juriaan is timmerman maar raakt, net als velen, z’n baan kwijt. In 1936 besluit hij, met z’n broer Jan, een winkel te beginnen, ook in huishoudelijke artikelen, op het Rustenburg. Het Rustenburg is dan nog een levendige winkelstraat met tal van kleine zelfstandigen; bakkers, slagers, groenteboeren, vishandel, kruideniers noem maar op. Men zei wel eens dat als je in je nakie op de Hogendijk stond kwam je er gewassen, geschoren, gekleed en gevoed in de Stationsstraat weer uit.
Ze huren het pand op nr. 55 van Amsterdammers die er niet zelf mogen wonen omdat ze geen economische binding met Zaandam hadden. Toen deze mensen ouder werden heeft Juriaan het pand van ze gekocht.
De oorlogsjaren waren moeilijk, net als voor iedereen. In 1943 trouwde Juriaan met Nel Poppes die ook in de winkel kwam werken. Ze krijgen in 1944 een zoon; Juriaan Pieter. Omdat Jur sr. vreesde naar Duitsland te moeten, een NSB’r had in de winkel al eens gezegd dat hij best gemist kon worden, dook hij onder in Wormer. Maar daar werd hij ziek, kreeg TBC en heeft 2 jaar moeten kuren in de barakken van het Gemeente Ziekenhuis aan de Frans Halsstraat.
In die periode moest Nel de zaak draaiende houden met behulp van Jan Koene (Hela Hola). Veel spullen uit de winkelvoorraad werden geruild voor voedsel. Jur sr. herstelt van de TBC en samen gaan ze na de oorlog verder met het opbouwen van de zaak. Daarbij horen ook de activiteiten op kermissen. Ze gingen de hele Zaanstreek door, maar ook Uitgeest en Volendam en zelfs Texel werden aangedaan. In het begin ging dat nog met een woonwagen die ze zelf hadden gebouwd. Later maakten ze gebruik van een, weer zelf gemaakte, kleinere kraam. In 1950 krijgen Nel en Jur sr. een dochter; Tini.
Tini en Jur jr. op de Zaandamse kermis
De winkel kreeg een steeds groter assortiment naast de sponzen en zemenlappen en zeepkloppers. Porseleinen vazen, serviesgoed, kop en schotels die in theekisten binnen kwamen. Er was altijd ruimtegebrek, maar gelukkig kon er hier en daar nog wel een schuurtje gehuurd worden. Keulse potten, inmaakpotten.
Het echtpaar Koene; de grondleggers
Speelgoed deed het ook goed. Zelfs zeelieden uit de haven wisten de winkel te vinden. Kwamen ze eerst uitkiezen en later als ze hun gage hadden gevangen kwamen ze de spullen, o.a. speelgoed, ophalen.
Voor het blikken speelgoed vooral uit Oost-Duitsland hadden ze contact met een vertegenwoordiger. Na de Duitse eenwording bleek juist dat speelgoed erg in de belangstelling te staan. Verzamelaars kwamen aan de deur en Jur jr. besloot dat hij het dan zelf ook wel kon verzamelen.
Eind jaren ’60 krijgt Tini kennis aan Jan. Jan is timmerman en hij kon meteen aan de slag. De winkel wordt vergroot door het achterhuis erbij te betrekken.
Dat betekent ook dat een deel van de opslagruimte verdwijnt. Om dat op te vangen wordt Rustenburg 29 gekocht. Nu de woonruimte op 55 is verdwenen gaan Nel en Jur sr. op 29 wonen.
Als later rotanmeubelen ook tot de artikelen gaan behoren, kon dat moeilijk in de winkel op nr. 55 getoond worden. Dat wordt in het vervolg op nr. 29 gedaan.
Rustenburg 29
Vakantie was er nooit bij, nou ja, het echtpaar Koene is één keer samen een paar dagen naar Luxemburg geweest. Dat was echt een uitzondering. Moeder Nel is nog wel een keer samen met een vriendin en dochter Tini naar Italië geweest. Daar hebben ze o.a. Venetië bezocht.
Daar is het wat vakanties betreft voor het echtpaar Koene wel bij gebleven. De zaak ging altijd voor.
Even weg in Luxemburg
Er wordt handig ingespeeld op allerlei nieuwigheid. Als de Soundmixshow van Hennie Huisman een hit is komen er namaakmicrofoons of verkleedkleren. Als het Nederlands elftal successen viert kleurt de winkel oranje. De fop- en feestartikelen vinden grote aftrek. Klik-klak-kikkers, Halloween-producten, opwind-muizen, toeters, ballonnen, knalraketten, nep-snorren en -baarden.
Ank vertelt dat ten tijde van de one-man-shows van Mathias de Boer horden mensen kwamen om alvast in te kopen voor het optreden van de Zaanse komiek. Ze is nog gaan kijken, maar had moeite met het op die manier verstoren van zijn optreden. Koninginnedag op Poelenburg. De spullen waren nog niet eens uitgepakt en de oranje hoedjes, petjes en kroontjes wisselden al van eigenaar.
Ze hadden ook eigen ansichtkaarten. Samen met vier winkeliers uit de buurt hadden ze foto’s van vier punten uit de buurt laten maken van o.a. het Rustenburg en de Hogendijk. Daar moesten ze dan van elke ansichtkaart 100 stuks van afnemen. Dat duurde wel even voor dat die de deur uit waren.
Maar ondanks alles bleef het ook gewoon een winkel waar je je eerste pannenset kocht. Een buurtwinkel waar mensen voor een praatje kwamen. En dan had je speciale klanten die een bijnaam kregen: Pepermuntje, ze had altijd pepermuntjes. Doofie, daar moest je hard bij schreeuwen, De Schrik van Nauerna, een grote vrouw die met veel tam-tam binnen kwam. Een meneer had een beeldje gekocht van een hond en kwam steeds vragen hoe het hondje heette; die kreeg de naam Hondje.
En dan het vuurwerk, de goedmaker van het jaar. Maar dat gaf ook veel gezeur met de inspectie. In het begin werd het vuurwerk in betonnen bakken bewaard; een soort septic tank. Dat was allemaal los vuurwerk. Als ze tekort kwamen werd op de fiets uit Amsterdam een nieuwe voorraad gehaald. Dan stonden de kinderen, meestal jongens, al bij de Hempont op ze te wachten.
Later kwamen de pakketten waar weer nieuwe opslag voor moest komen. Dikke betonnen opslag met een sprinklerinstallatie van 13 mm. Het jaar daarop was dat weer niet goed genoeg en moest het 15 mm worden. Met het vuurwerk zijn ze na het overlijden van Jur jr. in 2005 mee gestopt. Hij was degene die alle inkoop deed.
In 1980 overleed Jur sr., oud 76 jaar. Zijn vrouw Nel overleed in 1996, oud 80 jaar. En Jur jr. die de zaak had overgenomen overleed plotseling in 2005 aan een hersenbloeding. Klandizie liep achteruit, de winkel was door alle werkzaamheden in de stad steeds slechter bereikbaar. Ank heeft de zaak nog voortgezet tot juni 2008. Zoals bekend waren er in de hele Russische buurt problemen met de fundering van de huizen, ook bij Rustenburg 55 was dat het probleem. De winkel is in 2015 verkocht.
Een mooie herinnering ; Tini, Ank en Jur jr. voor de winkel op het Rustenburg.
Berend van der Weide
Wie kent Berend niet, Berend van de haven. Hij heeft zoveel gedaan in de Havenbuurt, in het jeugdwerk, bij voetbalverenigingen. Misschien kent u hem als voetballer bij ZFC of als kassier bij afdeling Bevolking. Maar Berend is vooral bekend als kruidenier in de Sundsvalstraat op de Haven. Met 97 jaar is hij nog kien van geest en kan heerlijk vertellen.
Geboren in 1921, in Emmen. Vader was een los werkman en vanwege het gebrek aan werk verhuisde het gezin naar Zaandam. Ze kregen een woning aan het Hanenpad; een noodwoning op 45b. Als het gevroren had kon je zo over de sloot gaan schaatsen. Het vroor toen nog. De Zaan lag ook nog dicht want toen zijn zoon was geboren is zijn vrouw nog over de Zaan naar de Prins Hendrikkade overgestoken. Schaap van het pontje had een houten brug over de Zaan gelegd. Toen waren er nog twee pontjes: van Schaap en van Kaaijk.
Zijn eerste school was op het Kattegat, drie jaar heeft hij daar opgezeten. Toen verhuisde de familie, met 7 kinderen, naar de Havenbuurt. Berend kwam toen in de vierde klas van de Havenschool. Hij heeft nog een jaar ULO gedaan, de school die later gebombardeerd is. Maar alleen voetbal was belangrijk en dat ene jaar is hij dan ook blijven zitten. Hij kreeg een repetitie terug en de leraar zei, “Berend, als ik nog een vrije dag heb zal ik de fouten wel eens optellen”. Met 14 jaar is hij gaan werken.
Schoolfoto UlO-school aan de Hogendijk van het schooljaar 1932 – 1933.
Achteraan staand midden boven Leo Ekkes. Daaronder Jan Engel en Wout van Wijngaarden. Zittend van links naar rechts: ?, Berend vd Weide, Ernst Swart, ?, Ab ten Wolde, concierge van Soest, Jan Janneman, Jaap Schoen, Cor Nol, Cees Scholts, ?, Kees Kleijn, gymnastiekleraar Hess, ?. Tweede rij: Arthur Kemink, Klaas Kamminga, ?, Teun van Wijngaarden, Jaap de Groot, Johan Stange, Henk de Wit, Piet Doets, Jan Smit, Jan Hermans, Piet Bart, Bram van Eck. Voorste rij: Jan de Graaf, Jaap van Hoorn, Cor Schaap, Dirk Mus, ?, Teun de Jong.
“We kwamen van de hel in de hemel”, zegt vd Weide over de verhuizing van het Hanenpad naar de Havenbuurt. Nieuwe stenen huisjes in de Finsestraat op nr. 2. Z’n vader was een echte Rooie, een SDAP’r, trouwens dat waren ze allemaal op de Haven. Tussen de SDAP en de CPN kon het nog wel eens knallen, maar op de Haven was dat niet zo; daar plakten ze nog samen tijdens verkiezingen.
Op 1 mei sprak Koos Vorrink op de Burcht en de kinderen van linkse ouders namen dan een briefje mee naar school om die dag vrij te krijgen. Op het ZFC terrein was er een groot feest.
Hij is overal bekend als Berend, als je naar van der Weide vraagt kennen ze hem niet, maar zeg je Berend weten ze meteen wie je bedoelt.
Werk
Z’n laatste jaren voor z’n pensionering werkte hij bij de gemeente Zaanstad als kassier. Toen hij van school kwam was het een slechte tijd, veel werkloosheid. “Ik ben nog eens de hele Oostzijde, bij alle bedrijven langs geweest om te vragen of er werk voor me was.” Zijn eerste baantje had hij op z’n veertiende als kouwe bakker. Als kouwe bakker vent je brood uit, in dit geval voor bakker Jo Huizinga in de Czarinastraat op nr. 43. De ventwijk lag op de Haven, een mooie wijk. Door een meningsverschil is hij daar weg gegaan en was toen werkloos. Hij vond een baan in de fabriek van het Hart en de Zwaan.
Hieronder een foto van een jubileum van de heer Cor Honig, de baas. Hij kwam elke donderdag in de fabriek langs om te kijken of alles wel naar wens liep.
Helemaal links Berend met een mooi maatpak. Direct naast hem staat Barend Duijs een korfballer van KZ. Voorste rij recht dhr. Minneboo, zijn chef.
Maar hij zat met z’n 19 jaar in een beroerde leeftijd want de oorlog brak uit. Hij was al voor de dienstplicht gekeurd en de kans om naar Duitsland gestuurd te worden was groot. Met behulp van plaatselijke artsen werd hij maagpatiënt. Dr. Brat uit de Westzijde zei toen tegen me, “jij bent toch maagpatiënt?”. Van hem kreeg ik een briefje voor een maagonderzoek in het ziekenhuis. Bij de eerste keer was ik niet nuchter, dus kreeg ik van broeder van Dam een nieuwe oproep, weer een paar weken uitstel. Toen naar dr. Beekhuis, Ooievaarstraat, toen de specialist en die oordeelde ook dat ik last van m’n maag had.
Ik zat toen in de ziektewet en dan moet je af en toe gekeurd worden. Kwam ik bij dr. Smit, keuringsarts en die vertelde precies wat ik niet mankeerde. Hij zei steeds ‘voel je dit?’ en je voelt zeker dit en ik zei steeds ja en zo rolde ik er door. Toen ik weer ging werken kwam toch het punt dat ik naar Duitsland moest en toen ben ik onder gedoken bij boeren in West-Friesland, bij Wervershoof. Hij had het goed daar en de mensen zorgden goed voor elkaar. Er werd nog gevoetbald. Hij was op weg naar Zaandam voor een wedstrijd tegen KFC, op de fiets met houten banden, toen iemand hem aanhield en vertelde dat er verderop een controlepost van de Duitsers stond. Hij is toen maar omgereden. Soms heb je geluk.
En clandestien dansen. Waar nu Van Zaane fietsenwinkel is in de Westzijde, daar zat een café en daarachter was een vrije ruimte. Jaap Vermeulen speelde piano en er kwamen wat jongens en meisjes en dan kon je dansen. Nu is dat een leuke anekdote, maar het was toen wel spannend. We hebben ook nog wel gedanst boven Het Wapen van Amsterdam.
Kruidenier
Berend heeft jarenlang een kruidenierszaak in de Sundsvalstraat op de Haven gehad. Meteen na de oorlog, hij was werkloos. De winkel bestond al in de Sundvalstraat, maar er zat geen handel in en de winkel was vrij. Zelf woonden ze in de Finsestraat. Al in de oorlog bood Iemand mijn vader die winkel aan en toen zijn wij erin begonnen, met nog drie zusters. Maar er was natuurlijk geen handel, alles was op de bon. Na de oorlog heeft Berend het overgenomen en ook toen was nog veel op de bon.
Je kon toen nog wat rommelen. Naast ons zat nog een kruidenier, Katerberg, en die had een drogistvergunning en die wilde ik ook graag hebben. Ik heb het aangevraagd, papieren ingevuld. Maar ik had ook nog geen papieren voor de kruidenierszaak, geen middenstandsdiploma. Ambtenaren kwamen kijken, geen succes. Maar bij de volgende inspectie lag er een slof Engelse sigaretten op de toonbank. Zo gaat dat soms en je moet een beetje mazzel hebben. Die sigaretten haalde ik van de boten in de haven. Maar uiteindelijk kreeg ik wel m’n drogistvergunning. Zijn twee kinderen dochter Gerie en zoon Hans zijn op de Haven geboren.
Samen met de familie op de foto: V.l.n.r.: moeder en vader v.d. Weide, schoonvader Meijns, Aagje, schoonmoeder, zoon Hans en Berend.
Maar ik had nog steeds geen vergunning als kruidenier. Siem van de Velde, z’n vader zat bij de Kamer van Koophandel. Ik leerde die familie kennen en die vader heeft het nog een flink tijdje weten te rekken voor me. Ondertussen had mijn vrouw haar middenstandsdiploma gehaald en ik m’n kruideniersdiploma, dus toen was alle legaal.
Er waren ontzettend veel winkels op de haven. Wij zaten al met z’n tweeën naast elkaar en als ik wat tekort kwam kon ik wel een doos koffie van hem lenen. Donderdagavond gingen mijn vrouw en ik bij ze op de koffie. Het was een concurrent, maar ook een collega. Toen hij wilde stoppen kwam hij bij mij. Na wat gesprekken bij de VIVO en wat rekenwerk heb ik zijn zaak overgenomen en het werd toen 1 zaak.
Op de foto bij de heropening na de verbouwing de trotse vader van Berend met Aagje en Berend.
Later heb ik de opslag bij de winkel getrokken en werd de winkel twee keer zo groot en moderner ingericht. Ik heb daar ontzettend prettig gewerkt. Toen ik ermee stopte stonden klanten te huilen. Op m’n 54e ben ik ermee gestopt.
In de Sundvalstraat zaten een aantal winkels bij elkaar 2 kruideniers, een slager, een sigarenboer, een melkboer en ze hadden allemaal een eigen klandizie. Mijn vrouw Aagje werkte volop mee. Als ik er niet was voor een vergadering of voor de begeleiding met jeugdelftallen, nam zij het over. Dat was geen probleem, ze wist alles. We hadden ook nog een meisje in de zaak, Sonja Til, die kwam meteen van school bij ons werken. Nou, die hoefde je ook niets meer te vertellen, kende alle klanten. En geen kasregister, alles uit je hoofd of op een papiertje uitrekenen. Mijn dochter Gerie draaide ook al jong mee. ’s Avonds koekjes verpakken in zakjes van 2 ons. Dat verkocht beter dan in die grote blikken. Er gingen 20 koekjes in, maar wij deden er 19 in want die ene was voor de kosten van het zakje.
Ik heb ook nog op de markt gestaan; met kaas. Toen draaide de winkel nog. Op zaterdag stond ik hier op de markt. Daar kwam Remmet Ouwejan nog wel eens langs voor een praatje. Remmet was ook een vurig ZFC’er. Hij was ook een goed sportvisser, maar is in de Zaanstreek bekend geworden door zijn tekeningen van oude woningen.
Het was een oude wijk en ik was, samen met Jongejans de melkboer, de enige die een auto en een telefoon hadden. Als iemand moest bevallen kwamen ze bij ons of we mevrouw De Graaf, de verloskundige wilde bellen. Tegenover ons woonde een hartpatiënt en er lag een lijntje naar de buurman en als er wat was kwam de buurman naar ons toe om dr. Timmer te bellen. Dr. Timmer gaf die mevrouw dan een spuitje en moest dan wachten hoe het uitwerkte en dan zat hij bij ons koffie te drinken, midden in de nacht.
Op een zondagavond komt moeder van Kralingen langs of ik met zoon Bertje even naar het ziekenhuis wil en daarna bracht ik hem weer terug. Jaren later kom ik Bert en z’n vrouw tegen, we drinken wat en bij het afrekenen zegt Bert, “Ome Berend, dat heb je nog tegoed van toen je me naar het ziekenhuis hebt gereden”. Dat is mooi hoor, hij was het niet vergeten.
De winkel is overgenomen door Gerrit Schoen. Ben ik niets aan te kort gekomen, keurig afgehandeld. Ik had er de leeftijd voor om ermee te stoppen. Daarna heb ik 11 jaar bij de afdeling Bevolking van de gemeente als kassier gewerkt.
ZFC
Misschien wel het aller belangrijkste wat hij over ZFC kan zeggen is dat hij zijn vrouw Aagje Meijns er heeft leren kennen. Ze was Wormerveerse en kon goed zingen. Dat deed ze o.a. bij QSC. Dus via het voetbal heeft Berend haar leren kennen.
Hij speelde bij de selectie van ZFC. Speelde meestal bij het Tweede, maar zat regelmatig op de bank bij het eerste en viel ook in. Met Dirk Kuiper, Toontje van Dijk, Jan Roos, Rudi Michel, Bobby Preis, Hennie Dijkstra, Piet de Boer, Ben Kabel, Lou de Graaf, Jan Plekker. ZFC had ook goeie trainers en een aantal Engelsen zoals Bollington, Hamilton, ook wel ‘Duke’ genoemd.
Achterste rij v.l.n.r.: Bram van Splunteren, Han de Jong, ?, Jan Dil, Gerard Thesing. Tweede rij v.l.n.r.: Koelemaij, Ed Vogelenzang, Beren v.d. Weide, Ben Cornelissen, Henk Jongbloed. Voor: Krijne, ?, Piet Doets.
Berend herinnert zich nog een vergadering bij Theo Smit die een zaak op de hoek van de Savornin Lohmanstraat had. Daar tegenover had je een bakker en daar boven woonde Theo Smit waar ze een vergadering hadden met de selectie. Van Asten was toen trainer en die vroeg aan Jan Plekker wat hij van de bespreking vond, maar Jan had alleen maar naar de boekenkast van Smit zitten kijken. Jan had door geleerd, weet je. ZFC had veel goeie keepers zoals Hennie Dijkstra, Piet Boer, Ben Jacket (politieagent). Een hele groep is later naar Alkmaar ‘54 gegaan; een ramp voor ZFC. Dat werd ze wel kwalijk genomen dat ze voor een paar centen naar Alkmaar gingen, maar die centen konden ze best gebruiken in die tijd.
Na de training ging de selectie naar de Wondertent en dan besprak de trainer hoe er gevoetbald moest worden. En op zondag was het de snoeptent. Ouwe Koch die liep in de rust met zo’n blad met snoep voor z’n buik.
ZFC terrein Westzanerdijk
Maar voor ZFC voetbalde hij als jong ventje bij Verkade. Daar voetbalden al drie broers van hem in Verkade 1, hij nog als aspirant met als trainer Piet Hoogmoed. Dat was op de velden van Verkade aan de Provincialeweg.
Deze ome Piet vertelde aan z’n broers dat ze hem eigenlijk naar ZFC moesten laten gaan. Dat was nogal wat; naar het grote ZFC op z’n veertiende. In een ‘Groentje’ een oud voetbalblad van de provincie Noord-Holland, staat zijn overgang naar ZFC nog vermeld. Onder de uitslagen van 5 mei 1935 staat:
Voetbal was erg belangrijk. Er was ook niet veel meer om te doen. Je werkte, trainde en speelde de wedstrijden. En zaterdagavond ging je dansen.
Jeugdwerk
Berend heeft ook veel jeugdwerk gedaan. Bij ZFC, maar ook op de haven bij de speeltuinvereniging. Organiseerde tuinfeesten, zorgde voor de tombola. Legden we een vloer neer en hadden we een dansavond. Ik vond het heerlijk om te doen. Ik hoor wel eens gekanker op de jeugd, maar dan vraag ik altijd of ze zelf wat voor de jeugd hebben gedaan. Voetbal verenigingen hebben geen jeugdleiders meer; mensen hebben er geen tijd meer voor.
Bij de reünie van de speeltuinvereniging kwam ik kinderen van toen tegen en dan zie je dat ze al oma zijn. Het was hartstikke leuk, zoveel mensen weer gezien.
Hij is later nog elftalleider bij Zaanlandia en Zilvermeeuwen geweest. Daar zaten goeie trainers, denk maar aan Co Adriaanse, daar heb ik vier jaar mee samen gewerkt. Maar bij al die clubs gaat alles nu via de computer en die heb ik niet dus hoor je niks meer, dat is niet leuk voor ouderen die geen computer hebben.
Co Adriaanse
In z’n woonkamer hangt een brief, ingelijst met foto van trainer Co Adriaanse, waarin hij Berend bedankt voor de mooie jaren bij Zilvermeeuwen. Hij eindigt de brief met: ‘Berend, ik hoop dat je nog lichamelijk fit bent en je goed voelt. Je bent altijd welkom bij mij. Aan jou heb ik toch veel te danken in de begeleiding naar de top! Met vriendelijke groet, Co’.
Zo af en toe als Adriaanse bij AZ gaat kijken haalt hij Berend op om samen naar de wedstrijd in Alkmaar af te reizen.