De moord in Westzijde 134
door Ruud Meijns
Op maandag 13 maart 1984 vond de werkster bij binnenkomst de heer Johannes Gorrêe dood aan in zijn woning in de Westzijde.
Geschrokken belde ze in een naburige winkel de politie. Ze belde familie en een beetje van de schrik bekomen kreeg ze te horen dat de dader nog in de straat stond. Hij vertelde de werkster dat “ome Joop was gevallen’.
Toen de politie arriveerde bleek de dader al te zijn verdwenen. Hij had wel het mesje achtergelaten onder de ruitenwisser van de auto van het slachtoffer.
Westzijde 134 ‘plaats delict’. foto: Ronald Goedheer
Bejaarde Zaandammer in zijn huis vermoord
Zo kopte de Zaanlander de volgende dag in de krant. Dankzij een goede beschrijving werd de dader al snel opgepakt. Hij was een bekende van het slachtoffer. Toen was het motief nog onduidelijk. Na zijn arrestatie verklaarde de 52-jarige S.J. dat hij boos was geworden omdat hij geen baan kreeg van het slachtoffer. Gorrêe had altijd verklaard dat hij zijn vermogen zou nalaten aan een goed doel. De dader dacht aan het opzetten van een stichting om daar dan directeur van te worden. Hij dacht zo zijn financiële problemen te verhelpen.Het slachtoffer voelde daar niets voor waarop S.J. in blinde woede Gorrêe met een hard voorwerp neersloeg en hem daarna vele malen met een mesje stak.
het stoffelijk overschot van de heer Johannes Gorree wordt afgevoerd. Foto: Han de Groot
Tijdens de rechtzaak begin augustus 1984 werd de dader veroordeeld tot een verplichte opname in een psychiatrische inrichting met TBR (terbeschikkingstelling van de regering). Hij werd verder ontslagen van rechtsvervolging.