Moord in de Lage Horn

Tijdens een onschuldige woordenwisseling werd de Zaandammer J.V. uit Zaandam op straat door twee Krommeniërs met messen gestoken. Hij zakte in elkaar en overleed ter plekke. De 22-jarige T.G. en de 25-jarige K.S. uit Krommenie bezochten zondagavond enkele café’s in de stad. Naar men zegt begon het met enkele woorden die over de vrouw van ene K. werden gezegd. “Ga weg of ik steek je dood”, schijnt één der Krommeniërs tegen K. te hebben gezegd. Hierop  sprong de 26-jarige stratenmaker V., van het Tuinierspad in Zaandam voor de ruziemakers en zou gezegd hebben: “Begin dan met mij”.

Dat waren zijn laatste woorden want direct daarop stak G. hem in de hals boven het sleutelbeen. De twee daders grepen hierop het slachtoffer vast en stak S. hem recht in het hart, aldus omstanders.

De kastelein van het nabij gelegen café ontruimde zijn lokaal en bracht het slachtoffer binnen waar hij op een tafel werd gelegd. Toen de politie en dokter Banning arriveerden was er weinig dat men kon doen voor het slachtoffer. De messen die nog op de plaats van het misdrijf lagen werden in beslag genomen.

Macaber detail was dat onder het publiek dat net uit de bioscoop op de Dam kwam  en naar het opstootje kwam kijken, zich ook de moeder van het slachtoffer bevond. Toen ze de naam van het slachtoffer hoorde, werd ze door smart overmand. Haar gillen werd rondom gehoord.

Eén van de daders had de bus weten te pakken en was naar huis gegaan en de ander vertrok per spoor. De recherche lichtte één der daders nog diezelfde nacht van zijn bed en de ander werd de volgende dag op zijn werk gearresteerd. Beiden hebben bekend, hoewel S. aanvankelijk nog ontkende, maar na de getuigenverklaringen te hebben gehoord, bekende hij alsnog.

Enkele dagen later werden de beide daders met het stoffelijk overschot geconfronteerd. Dader S. ontkende dat één van de gevonden messen van hem was. Hij had zijn mes in de Stationsstraat weggegooid. Na onderzoek bleek er op de aangegeven plaats een mes te liggen. Mogelijk zou één van de messen die op de plaats delict werden gevonden van het slachtoffer zelf of van een nog onbekende zijn geweest.

Op 5  februari 1925 werd de zaak voor het gerecht behandeld. De aanklacht is voor G. doodslag en voor S. zware mishandeling met de dood tot gevolg. De eis was 6 jaar  voor G. en voor S. 1 jaar en 6 maanden  met aftrek van voorarrest. Uiteindelijk werden ze veroordeeld tot 2 jaar voor G. en 9 maanden voor S.

Bron: Krantenarchief Gemeentearchief Zaanstad