Paschen
door ?
Paschen werd aan de Zaan, evenals verschillende andere plaatsen vooral gevierd met “eierepikke”. Boorsma vertelt ons hoe met Paschen ’s middags op den Dam te Zaandam groote drukte was, niet alleen met kramen en tafels waarop allerlei snoepgoed uitgestald was zoals koek, oliebollen, augurken, plakken gare biet, bietewater met azijn en suiker, maar vooral ook van kooplui met gekookte eieren: meestal drie of vier voor een dubbeltje. Ook de kruidenierswinkels waren vol eieren; kippe-eieren maar ook chocolade- en suikereieren.
De hardgekookte eieren die op de Dam en bij het stadhuis te koop waren, dienden voor de “pikkerij”. Overal hoorde men het getik van de eieren die op elkaar geslagen werden. Ieder die een ei gekocht had zocht een tegenstander om de sterkte van zijn ei op de proef te stellen. Daarbij hield de een zijn ei, met de punt omhoog stijf in de hand vast. De ander pikte daar dan met de punt van het zijne op.
“Wie het ‘r een punt?” klonk de uitdagende roep van de winnaars. Het andere ei met de gekneusde punt bleef ook niet renteloos, want ook daarmee probeerde de eigenaar nog een kans door te vragen: “Wie het ‘r ’n gat?” De twee bezitters van een gat beproefden dan op gelijke wijze met de onderkant van het gekneusde ei, welke van beiden het sterkste was.
Zo ging dit, onder het van alle kanten klinkende geroep: “Wie het ‘r ’n gat?” “Wie het ‘r een punt?” meestal vreedzaam in zijn werk. Tenslotte waren de meeste eieren aan beide einden gekraakt, dus geschikt om opgegeten te worden. De straat lag dan bezaaid met eierdoppen; op sommige plaatsen was het wit alsof er een sneeuwbui was geweest.
* Ik heb dit verhaaltje op een los blaadje in mijn archief gevonden en niet aangetekend wie de auteur is en waar het in heeft gestaan, excuus daarvoor. Ruud Meijns