Ton R. Vermij

door Ruud Meijns

Wie met Ton R. Vermij praat leert ook zijn enorme netwerk kennen. Hij is een man van verbinden, van het onderhouden van relaties, zowel zakelijk als bestuurlijk. In deze publicatie aandacht voor zijn zakelijke activiteiten.

Krugerstraat

Ton is 28 februari 1946 geboren in de Krugerstraat op nr. 49 als zoon van Jan Vermij en Truus Plekenpol. Daar hadden ze een kruidenierswinkel.  In dit pand is later snackbar Kok gekomen want in 1948 verhuisde het gezin naar Pieter Latensteinstraat 50 en ruilde van woning met Kok. Kruidenier Jan Vermij verkocht ook brood. Dat betrok hij bij bakkerij Reevers uit de Oostzijde, waar later Simonsport is gekomen, net voorbij de Tuin der Nederlanden. Reevers werd overgenomen door bakkerij De Zeeuw van Dik Dekker en Piet de Vries ook uit de Oostzijde.

Die bakten toen al met een lopende band. Mijn vader was een zogenaamde “kouwe bakker, eentje die niet zelf bakt, maar voor eigen rekening en risico uitvent”. Van hem leerde Ton zakelijkheid want helpen in de wijk was er al vroeg bij. “En als ik dan met een halfje wit naar de deur liep, zei m’n vader ‘Ton het mandje’. Dat was belangrijk want het brood in het mandje was toegedekt met een mooie theedoek en als je dan bij de deur kwam trok je die doek aan de ‘verkeerde kant’ omhoog en zo liet je de klant de luxe koek zien want daar verdiende mijn vader het meeste op. En als het meezat zei zo’n klant doet u ook maar zo’n pak koeken. Mijn vader hield ook een agenda bij van verjaardagen van klanten en een week van tevoren vroeg hij dan of hij gebak voor ze kon bestellen, want ook daar verdiende hij meer aan dan aan zo’n halfje wit”.

Autotechniek

Ton ging naar de Libertaire school in Zaandijk, daar was meer persoonlijke aandacht voor de leerlingen en dus fietste hij dagelijks heen en weer. Na de lagere school maakte hij de keus voor techniek en het werd de Ambachtsschool – autotechniek. Hij zat daar in een klas met o.a. wielrenner Piet de Wit uit Wormer en Cor Bakker, de zoon van garage Bakker.

Na het behalen van het diploma in 1962 werd het solliciteren. Garage Zwart uit Wormerveer had een opleidingsschool voor monteurs en daar kon hij starten maar bij garage Bakker kon Ton meer verdienen zodat hij daarvoor koos. Ton kon als leerling monteur beginnen bij garage Bakker in de Oostzijde.

Garage Bakker, Oostzijde

Ton was niet onbekend in die buurt, want bij de Hilko die in dezelfde buurt zat had hij in de zomer al een vakantiebaantje gehad.

Door ziekte van een personeelslid vroeg Bakker of Ton het magazijn wilde doen. Ton had al gezien hoe dat in z’n werk ging en wilde het wel doen, maar dan op zijn manier. Er kwam een deur voor die op slot kon als hij weg was en hij introduceerde werkorders zodat hij exact kon bijhouden wat er in- en uitging.                          

Dat viel niet bij iedereen even goed want normaal pakte ze wat ze nodig dachten te hebben. Eind van het liedje was dat hij bij een inventarisatie een stevig positief resultaat kon tonen.

Al snel kon hij gaan verkopen en als juniorvertegenwoordiger optreden. Dat deed hij in een knap pak en liet zich van huis ophalen. Hij reed wel auto, maar had nog geen eigen auto.

Na een paar jaar stapte hij over naar C.H.B. op de Dam, een winkel voor  automaterialen. In 1966 werd hij door Martijn Bakker van garage Inverdan gevraagd of hij voor iemand met geld uit Zambia een winkel voor automaterialen wilde opzetten. Dat werd Mini-Pit in de Peperstraat. Na een half jaar had Ton wel door dat hij gebruikt werd om z’n kennis en besloot er dan maar helemaal voor te gaan en een eigen zaak op te zetten.                                                                                                                         C.H.B. Dam 38

Autoton

“Toen ik bij Mini-Pit stopte ging ik net in die tijd op kraamvisite bij Mart Appelhof in Westzaan, hij had autohandel Zuideinde. Met Mart had ik bij garage Bakker gewerkt. Ik vertelde hem dat ik eraan dacht voor mezelf te beginnen. Mart zei ‘Nou dan doe je dat toch!’. Hij gaf me gelijk een bestelling op een flink aantal uitlaten. Ik moest hem ook nog om geld vragen en zo kon ik in Amsterdam uitlaten ophalen en in mijn VW-Kever met open dak de uitlaten afleveren. Zo ben ik begonnen, met voorgeschoten geld”.

In Amsterdam kwam ik bij Joop Minderhoud bedrijfsleider van ARMI. Die verkocht o.a. AREX-uitlaten, ik kwam daar al eerder en vertelde hem van mijn plannen. Die heeft me weer geholpen met bestellingen die ik niet zelf kon doen. In die tijd moest je een RAI-erkend grossier zijn als je de juiste kortingen wilde krijgen en sowieso geleverd wilde krijgen; het was een beschermde handel. Zo kon ik toch van alles leveren.

Als beginnend ondernemer grijp je alles aan om wat te verdienen. Ik verkocht autobanden van het merk Pneumant. De gebr. Mulder van de autosloperij in de Achtersluispolder verkochten Pneumant. Ik verkocht die banden. Een monteur bij het BP-station aan de Provincialeweg-Hogendijk, monteerde ze voor de klant.

De mazzel die ik toen had was dat er heel veel doe-het-zelvers waren, dat zie je nu niet meer. Mensen deden het onderhoud aan hun auto zelf. Nieuwe uitlaat eronder, trekhaak, olie verversen. Ik verkocht babybruggen en autokriks, zodat ze onder de auto konden werken. Ik leverde aan garages, maar ook aan particulieren. Mensen hadden wat meer te besteden; dat was het voordeel van het moment.

Bovendien had ik het voordeel dat ik de garageklanten al kende van mijn tijd bij C.H.B. en bij Mini-Pit, die kennis had ik in huis.

Jonge Arnoldusstraat

Dat avontuur begon op Jonge Arnoldusstraat nummer 56, in de groentewinkel van ome Jan en tante Annie Schenk. Die stond tegenover de school. Ome Jan moest stoppen vanwege zijn gezondheid en de winkel stond te huur. “Zelf was ik inmiddels getrouwd en het plan was dat zij gingen verhuizen en wij daarin zouden trekken”.

Jonge Arnoldusstraat 56

 “Wij woonden in bij mijn ouders in de Pieter Latensteinstraat maar ome Jan en tante Annie konden geen woning naar hun zin vinden, dus bleven ze voorlopig zitten”.

Zij woonden nog gewoon in dat pand en ik liep vanuit de winkel, door hun woonkamer de trap op naar zolder, want daar lagen ook nog spullen. Ome Jan had in een schuurtje nog een volière maar die moest al snel plaats maken voor de uitlaten.

We waren in 1968 getrouwd en zo kon mijn ex overdag voor een deel de winkel doen en kon ik de boer op om bij garages opdrachten binnen te halen.

Toen we begonnen met Autoton verkochten we AREX uitlaten, een bedacht merk, dezelfde uitlaat als bij een dealer maar een stuk goedkoper. De malkosten waren als verdiend dus er waren alleen materiaalkosten. Later stapten we over van AREX naar ROMAX, een bekend merk.

Maar al snel werd nr. 56 te klein en verhuisden we de zaak naar Jonge Arnoldusstraat 92, de oude kapsalon van Dirk Hoeve. Een groter pand (van 30 m2 naar 160 m2) en beter bereikbaar, daar zijn we toen ook gaan wonen en is onze oudste dochter Nathalie geboren.

’s Morgens kochten we het pand voor 90.000 guldens en ’s avonds zaten we bij Maarten Verheijden, de schoonzoon van Jan de Jong van de oliehandel. Maarten kocht al eerder bij mij rollen koperen leiding voor de installatie van oliekachels. Maar bij hem kwam het idee op om garage De Weer te beginnen en hij had al een offerte voor de inrichting van die garage. Die had ik al gekregen met de opmerking ‘kijk maar wat je kunt doen voor me’. Dus ’s morgens kocht ik een pand en ’s avonds had ik meer verkocht aan deze opdracht dan ik ’s morgens had uitgegeven. Het was een kwestie van gunnen.

Ton voor zijn winkel Jonge Arnoldusstraat 92

Privé verhuisden de familie in 1972 naar de Jachtenlaan en de ruimte op 92 werd volledig voor de zaak gebuikt. Ook een houten garage die ernaast stond werd gebruikt. Daar mocht ik niet bouwen want daar liep een diepriool.

“In 1974 kwam ik in het ziekenhuis terecht met een geplofte long. Mijn vrouw stond op het punt te bevallen en vanuit het oude ziekenhuis keek ik zo in mijn eigen achtertuin dus ben ik uit het ziekenhuis vertrokken. Onze jongste dochter Chantal werd geboren en mij was verteld even rustig aan te doen en dan heb je tijd om na te denken.

Ik kon wel bouwen bij nr. 92 maar dan moest het diepriool op mijn kosten worden verplaatst. Gelukkig kwam ik het pand Zuiddijk 115 tegen. Daar had eerst tapijthandel de Leeuw in gezeten en daarvoor was het een slagerij geweest van Horak”.

Zuiddijk 115, het meest linkse pand

Zuiddijk 115

“Toen ik dat zag; winkel, kelder en parkeerterrein achter, wist ik genoeg. Bij de verbouwing wel een kleine tegenslag want de voorpui bleek deels los te staan. Ik wilde namelijk één groot raam i.p.v. twee ramen. Omdat de openingsdatum al vaststond moest er hard aangepakt worden. Dus opnieuw tekenen en opnieuw rekenen. Maar dankzij een geweldige aannemer hebben we het gered”.

De opening door de voetballers van Ajax kwam doordat Arie Haan en Ruud Krol bij mij in de straat woonden en ik Barry Hulshoff al kende. Zo heb ik kunnen regelen dat drie Ajaxieden op 27 september 1974 Autoton kwamen openen. 

De opening Zuiddijk 115, vlnr. Barry Hulshoff, Arie Haan, Ton R. Vermij en Ruud Krol

Voor de opening had mijn etaleur een bord gemaakt met alle namen van de Zaanse voetbalclubs en de Ajaxieden kregen drie pijltjes om te gooien en de voetbalclub met een pijltje kreeg drie leertjes (leren ballen). De voetballen werden in ontvangst genomen door pupillen van verschillende clubs.

Tijdens de jaarlijkse organisatie van de braderie presenteerde wij een KONI-schokdempermachine. Die liet zien hoe een schokdemper werkte, interessante voorlichting naar de klanten.

Philips kwam met een demonstratieauto voor autoradio’s. Het gaat om je naamsbekendheid en vertrouwen. Service naar je klanten, zodat ze weten dat ze bij je terecht kunnen.

Zuiddijk 115, Autoton

Door grote concurrentie (er waren veel te veel grossiers) heeft Autoton het niet gered. Ook het pand bleek achteraf toch minder geschikt met de drie verdiepingen. “Begin 1989 moest ik Ton Bakker, mijn eerste medewerker laten gaan, en maand later vertrok ook de tweede man. Tijdens het paasweekend hebben mijn ex-vrouw en ik daar eens flink over nagedacht. Met die inzichten zijn we gaan praten met de accountant met de vraag dat als we nu zouden stoppen hoe ziet het er dan financieel uit. Wat levert het pand op, de voorraad etc. Dat zou een kleine plus zijn volgens de accountant. Dus hebben we toen de beslissing genomen om te stoppen. Dat hebben we in april bekend gemaakt”.

Tijdens de Zuiddijk-braderie van zaterdag 17 juni 1989 was de winkel voor het laatst geopend, daarbij was ook mijn eerste klant Mart Appelhof en mijn voormalig medewerker Ton Bakker aanwezig.

V.l.n.r.: Ton Bakker en Mart Appelhof

Dan heb je wel uitverkoop gehouden maar dan ben je nog niet klaar want dan heb je nog zoveel voorraad. Dat moet allemaal terug of worden verkocht. De zaak is dan wel afgehandeld, schuldeisers betaald, voorraden verkocht maar dan ben je nog niet van je pand af. Dat heeft nog ruim twee jaar te koop staan. Dus zag het eindplaatje er financieel heel anders uit.

Centrummanager

Door zijn werk en activiteiten in de Zaanse ondernemerswereld was Ton geen onbekende voor de leidinggevenden in Zaanstad, zo vroeg wethouder Piet Oudega eind 1988 Ton voor de functie van Centrummanager. Maar daarover misschien later.