Verhalenreeks

De jeugdherinneringen van Dick Bakker (7/7)

– Deel 7 – De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

De Jeugdvereniging.

Aris en ik kwamen op het idee om onze vrije tijd te gaan doorbrengen bij de padvinderij. Bij Nieuwenhuizen van de drankwinkel in de Westzijde, die hopman was of iets dergelijks, gingen we alvast informeren hoe je erbij kon komen. Maar dat viel bij onze ouders niet in goede aarde. Padvinderij was iets voor rijkelui en ook nog militaristisch werd ons voorgehouden. Als we wat wilden gingen we maar naar de A.J.C., een degelijke socialistische jeugdbeweging. Zo werden we dus A.J.C.-ers.

Maar dat werd je niet zo maar. Nee, voor dat je de rode halsdoek mocht dragen, moest je een proef afleggen en daarvoor volgde je in een proefkoppel elke woensdagavond een lesavond. Ik heb nooit spijt gehad van dit lidmaatschap. Je leerde veel over de natuur, hoe deze te beschermen en hoe je als kampeerder in de natuur te gedragen. Het bekende “Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen, de eigenaar van het land de schillen en de dozen” werd uitdrukkelijk nageleefd. Verdere wetenswaardigheden omtrent kampvuur maken zonder de omgeving af te branden, allerlei touwknopen en andere praktische vaardigheden werden je bijgebracht. Na je proef volbracht te hebben werd je “trekvogel” naarmate je ouder werd volgde de indeling bij de “Voortrekkers” en “Rode Valken”. Helaas, voor dat ik zover was, bedacht men dat een AJC uit de tijd was en werd de club opgeheven. Verder lezen

De jeugdherinneringen van Dick Bakker (6/7)

– Deel 6 – De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

Over Seks en Treinen

Het woord seks kenden we toen nog niet en verder wisten wij er op straat ook niet veel over. Voorlichting kregen we niet en onze nieuwsgierigheid en kennis moesten we opdoen in de vrije nieuwsgaring en dat viel niet mee. Zo makkelijk als het nu is om een naakte vrouw te zien met de reclame op de buis, de rekken met blote tijdschriften in iedere supermarkt en het naaktstrand was het toen niet. Het omkleden voor en na het zwemmen op het strand of bij Kalkovens aan de dijk en bij paal 13 aan de Havenstraat ging zo omzichtig en geheimzinnig, dat er niets te zien was.

Het minst verhullend waren nog de plaatjes van filmsterren in het tijdschrift “De Lach” bij kapper Otte en die waren nog gestoken in complete badpakken. We moesten er dus wat anders op vinden om onze overlopende nieuwsgierigheid te bevredigen. Heel opwindend was het de meiden op school met uitzondering dan van Appie Blomberg te laten “luchtfietsen” als de meesters die tijdens het verblijf op het schoolplein streng surveilleerden het niet zagen. Je stak onverwachts van achteren een hand onder de rok en tilden ze dan even van de grond. De meiden gilden het uit maar vonden het prachtig. De brutaalsten onder de meiden kwamen naast je lopen en staken dan een hand in je broekzak, die je van tevoren kapot had gescheurd, een ervaring die ook niet mis was. Lastig alleen waren die moeders die regelmatig je kleren controleerden en die broekzakken meteen weer dicht naaiden. Wilde je echt wat zien en welke jongen wilde dat niet, dan moest je naar het open bad. Met een briefje van je moeder mocht je van badmeester Bellaart onder het luik door en vrij zwemmen in de Zaan. Met die smoes kon je het eigenlijke doel bereiken, de ruimte onder de kleedhokjes van de meiden. Hangend aan de buizen van een waterleiding hingen we dan in bosjes, bibberend van de kou en spanning, te wachten tot we een deurtje hoorden dichtklappen. Door een afwaterkiertje in de houten vloer kon je dan als je geluk had wat vrouwelijk bloot zien of een druppel water in je oog krijgen. Meer als de toen nog kleine borstjes van Els van Vliet heb ik nooit gezien. Verder lezen

De jeugdherinneringen van Dick Bakker (1/7)

– Deel 1 – De jeugdherinneringen van D.W. Bakker, geboren 15 april 1935, opgetekend in 1970.

Het Geboortehuis

De Lijnbaanstraat, geklemd tussen de boerderij en het land van boer Kraay en de P.L. Takstraat, met aan het eind de groentetuinen van Schoone en aan de kop de kolenhandel van Siem Vonk.

Op nummer 14, schuin tegenover slager Vet, werd ik in 1935 geboren. Het was een doorsnee straat voor die tijd, bewoond door voornamelijk arbeiders, enige gemeentevaklieden en 4 kleine middenstanders als kapper Otte, schoenmaker Kraaypoel, slager Vet en groenteman Schoone . De meeste huizen hadden een bakstenen gevel zonder voordeur en verder houten muren. Verder lezen