De Kolenboer

doorRuud Meijns

In de afgelopen winterse periode moest ik denken aan hoe we vroeger verwarmden met kolen. De kachel stond in de woonkamer en dat was de verwarming voor het hele huis, nou ja, ook de keuken had wel wat warmte. In de slaapkamer stonden bij strenge vorst de bloemen op de ramen, geen dubbel, maar enkelglas. Je was al blij als de kachel ’s nachts niet was uitgegaan en er nog een beetje warmte in de kamer was. Anders moest je ’s morgens vroeg in die kou met houtjes en kranten de kachel weer aan de praat krijgen.

En dan die kolen. Ik weet nog goed dat de kolenboer in de Rosmolenstraat langs kwam en in de schuur het kolenhok volgooide met een nieuwe lading kolen. Dan waren we weer verzekerd van een periode lang warmte. Naast de kolenkachel stond de kolenkit en als de kit leeg was moest die weer gevuld worden met kolen uit de schuur.

De kolenboer had een zwaar beroep. Van de wagen die in de Poortstraat stond, tilde hij de zak kolen op z’n rug en liep de steeg door naar achter ons huis en dan naar de schuur. De kolenstof zal ook niet bevorderlijk zijn geweest voor zijn gezondheid. Het gaf hem in ieder geval een kleurtje.

Kolenboer: het beroep bestaat niet meer. Heb je kolen nodig voor een kachel ben je op internet of de bouwmarkt aangewezen. De tijd dat de kolenboer een enorme voorraad had van de verschillende soorten kolen is allang voorbij. Bij het treinstation hadden verschillende kolenhandelaren een opslag. De kolen konden dan zo van de treinwagon in de opslag worden gedeponeerd.

Bij bakker Van den Brink in de Willemstraat kolenboer G. IJskes & Zonen, v.l.n.r. Jan Maij, Herman IJskes, Piet IJskes en rechts Piet Prins.

De hoogtijdagen van het kolengebruik begonnen met het stoomtijdperk. Voor fabrieken, schepen, treinen e.d. werden massa’s kolen gebruikt. Met de opkomst van de olie-industrie raakte het gebruik van kolen uit de gratie en kwam ook langzaam het gebruik van oliekachels in zwang. Kolen gaven veel stof en olie was schoon.

Die verandering was ook te zien in het aantal kolenhandelaren. In de hoogtijdagen kende de Zaanstreek ruim dertig kolenhandelaren. In het oorlogsjaar 1941 telde Zaandam nog 18 kolenboeren (zie overzichtje). In 1972 waren in Zaandam alleen nog Vonk en Kok als handelaren actief, maar ook die twee bleven dat niet. Kok bleef wel in de brandstof en opende een benzine-tankstation  en Vonk opende een slijterij.

Zo verdween een handel en een straatbeeld dat enkele generaties zo goed kenden.

 

Foto’s: Gemeentearchief Zaanstad, geheugenvanwest.nl