Geesje K.
‘Soms ’s middags om een uur of vijf ga ik hier zitten en schenk ik mezelf een licht wijntje in met veel ijsklontjes erin en zit dan heerlijk naar mijn muziek te luisteren; Chet Baker bijvoorbeeld’.
Ze is geboren op het Prinsenpad 115. Het is het tweede huisje van links achter het hekje. Het was een dubbel woonhuis met in elk een gezin. Het tweede huis, nummer 113, was aan de achterzijde van 115. De ingang was aan de zijkant. Het was zo verschrikkelijk gehorig en als het dan slecht weer was en het onweerde, dan tikte mijn vader in de kast en riep hij naar buurvouw de Graaf die er toen woonde, ‘moet ik je komen halen?’. Ze was erg bang voor onweer.
Bij het raampje aan de zijkant was vroeger een bedstee en daar heeft mijn vader een keukentje in gemaakt. In dat huis sliepen we met z’n allen op zolder en in één van die bedstee’s had hij een trap naar boven gemaakt.
Verderop in het straat was een pleintje met de winkel van Bier en een timmerwerkplaats van Zeeman. En bij Bier had je nog een garage of opslagplaats voor aardappelen. Die was van Logjes. En daar zaten in de oorlog de Duitsers in met hun paarden. Bij de winkel van Bier was een pleintje en naar het oosten toe stonden vijf huisjes. Daar woonden de families Lassooy, Roovers, Schaap en Ootje Brouwer. Verderop woonde oma Bunker, toen die 100 jaar werd kwam de hele straat feliciteren.
Ik heb er hartstikke fijn op straat gespeeld. Alie Hartog was mijn vriendinnetje. Het was een heel andere tijd en we kwamen uit die oorlog en daar hebben we ook buurtfeesten gehad. Je had ook de familie Schaap en helemaal achteraan woonde van Wieringen en dan het bruggetje over en dan had je de Hippert. Bij dat bruggetje stonden twee boerderijen; eent je van Plooijer en de ander van een keuterboertje de Vries.
Ik ben als laatste van de drie in 1932 daar geboren en met m’n trouwen ben ik het huis uit gegaan. Hier komt mijn aanstaande bij het huis aan. Je kunt zien dat er nog een andere woning aan vastzit daar woonde de familie Plooijer. Er woonden veel Plooijers op het pad.
Op het pad zat nog een timmerwerkplaats van Zeeman. Het was nog vrij groot hoor en ze maakten trappen, tafels, stoelen. Ze zaten vlak voor het bruggetje naar de Hippert. Er waren boerderijen en de winkel van Bier. De koekfabriek van Swart en die winkel op de hoek bij de Bothastraat.
De ouders van mijn moeder hebben op de hoek van het Prinsenpad en het Boomgaardspad nog een winkeltje gehad. Mijn grootmoeder, ook een Geesje, had al drie kinderen toen ze verliefd werd op een Oostzaner en daar is ze naartoe gegaan en heeft zo het hele zwikkie in de steek gelaten. Ze kwam na drie jaar terug met een kind; mijn vader.
Hans
Mijn man was een lieve rustige man. We hebben elkaar leren kennen in Bakkum. Ik denk dat ik rond de veertien was en ik in m’n uppie naar Bakkum ging want ik wilde wel uit huis. Ik had een tentje gekregen van Kees Zeeman, van de houtbeweging aan het eind van de straat. Daar hebben mijn man en ik elkaar voor het eerst ontmoet; in de Kuil (Pan).
Hij zat daar met vrienden en ik met vriendinnen en daar stond een mevrouw te zingen en ik met m’n eigenwijze gezicht zei ‘Geef mij Stan Kenton maar’, ik was een beetje geïnteresseerd in Jazzmuziek. Hij keek me aan met zo’n blik van wat weet zo’n meid daar nou van. Maar toen ik een jaar of achttien was ging ik dansen in Amsterdam en toen hebben we elkaar weer ontmoet. Dus er zaten een paar jaar tussen want ik was helemaal niet zo met jongens.
Ik was met mijn zus naar Amsterdam om te dansen en we kwamen in een tent die heette Hollywood. Ik raak in gesprek met een stel meiden die zeiden dat ze een hele leuke danstent kenden. Ik wist heg nog steg in Amsterdam. ‘Dan komen we je van het station halen’ zeiden ze. Sta ik daar en je gelooft het niet ze stonden er echt op me te wachten. Nou ja, geweldig toch. Ik ben heel lang met ze wezen dansen.
Ik ging dansen in Sheherezade een jazzcafé, oh heerlijk. En mijn man kwam daar ook en herkende me en toen kregen we een beetje verkering. Toen het echt aan was toen zei hij op een moment ik moet je wat vertellen. Hij had ook een rot jeugd gehad en ik vond het zo knap van hem dat hij dat aan mij kon vertellen. Ik zei dat ik ook een heleboel vertellen kon maar dat we er maar niet verder over moesten praten. Dat hebben we toen ook niet meer gedaan. Wel later toen we getrouwd waren.
Ja, Zaandam dat is toch niet meer wat het geweest is. Samen met Alie Hartog, mijn vriendin op woensdagavond flaneren in de Westzijde, naar jongens kijken. Dansen in Ons Huis en in de Waakzaamheid. Ik ben al vroeg richting Amsterdam gegaan.
Hans was beroeps brandweerman in Amsterdam. We zijn in 1957 getrouwd en hebben het 70 jaar met elkaar uitgehouden.
In Amsterdam hebben we 2,5 jaar op een zolderkamer op de 2e Jan v.d. Heidestraat gewoond en daarna hebben we ongeveer 30 jaar op de Torresstraat gewoond, 3 hoog. Toen die huizen in de verhuur gingen wilden we er meteen heen. Zijn collega’s bij de brandweer zeiden dat hij in zijn uniform moest gaan. Of het geholpen heeft weet ik niet maar we kregen de woning wel. Mijn dochter is nog tot haar negende jaar daar op school geweest.
35 jaar getrouwd
Westerkoog
Mijn man wilde graag naar de Zaanstreek en we hebben toen nog een poosje op de Oost Dorsch gewoond. Ik wilde wel in Amsterdam blijven. Toen we hoorden dat dit gebouwd zou worden (Westerkoog) zijn we er direct achteraan gegaan. Ik heb dit huis nog uitgekozen. En alle zes bewoners hebben er meteen tien meter tuin bij gehuurd. Op het Ellekamp zijn we nieuw ingekomen en we wonen hier alweer 40 jaar. Ik zeg nog steeds ‘we’! Mijn man is met 55 jaar gepensioneerd bij de brandweer.
Weet je wat me zo stoorde aan vroeger in de Zaanstreek dat het altijd was ‘Van wie ben jij er eentje?’. En dan kwam je hele familie weer voorbij. Daarom dacht ik laat mij maar in Amsterdam blijven. Maar hier in Westerkoog heb je daar geen last van.
Toen ik Hans leerde kennen zat hij op een machinistenschool maar daar is hij om financiële redenen niet verder gegaan. Maar hij heeft het bij de brandweer ontzettend naar zijn zin gehad. Toen hij brandmeester werd was hij de jongste brandmeester ooit.
School
Ik ging op zondagochtend vaak naar de Zondagschool bij Carpentier. Kreeg ik 2 cent mee en was ik de hele ochtend onder de pannen. We zongen, Carpentier op het ttraporgel en we luisterden naar verhalen uit de Bijbel. We deden ook wel eens een uitvoering. Echt goeie christelijke mensen.
Ik heb op de Doniaschool gezeten en ik heb maar vijf jaar les gehad. Ik wilde niet meer naar school en met dertien jaar werkte ik bij Swart in de koekfabriek. Bij mij thuis was zo – nou ze wil niet meer – ook goed. Het klopt toch niet dat je je kind zelf laat beslissen dat ze niet meer naar school wil. Ik zat toen bij meester Vuure in de klas en meester Waag deed de zesde klas. Ik denk dat ik 1 of 2 keer ben geweest en daarna ben ik niet meer gegaan. Ik snap ook niet dat ze me zomaar lieten gaan?
En toen bij die koekfabriek van Swart. Daar hadden ze een grote bak met water waar de koekblikken in werden gegooid om de wikkels die er omheen zaten eraf te weken. Dat was mijn werk. Er werkten ook grote meiden en die hadden het plan te gaan staken voor meer loon; of ik mee deed. We hebben gestaakt en werden met z’n drieen ontslagen. Ik was nog echt een kind, nog geen groot meisje. Kort na de oorlog hè. Een heel andere tijd.
Ik doe niets anders dan Engelstalige detectives lezen. Michael Connely vind ik zo’n heerlijke schrijver, ik heb veertig boeken van hem. Je had toen die programma’s van Oprah Winfrey en het viel mij en mijn man op dat ik het zo goed kon volgen; het lag mij wel. Toen heb ik lessen genomen en ik lees het alsof het mijn eigen taal is. Mijn buurvrouw heeft een keer een berichtje naar Michael Connely gestuurd, met de computer. Mijn buurvrouw van 91 jaar heeft zichzelf Engels leren lezen en die heeft veertig boeken van u. Kregen we een berichtje terug dat hij er trots op was en dat hij het heel erg leuk vond.
Op tafel staat een fles met daarop de woning op het Prinsenpad geschilderd. Dat heeft iemand voor me gemaakt en dat is de sleutel van het huis van het Prinsenpad. Naast de sleutel van het huisje heeft Geesje ook nog het huurboekje met de laatste huur die betaald is. Op het boekje staat de naam van de Fa. A. de Jonge & S. Strop. Die laatste naam is later veranderd in Sturop. Over Strop werden wel grapjes gemaakt.
Geesje is 20 jaar gastvrouw bij de Kamer van Koophandel geweest. Ik ontving de mensen, zorgde voor koffie, thee en eten als dat nodig was. Ik heb een heel mooi afscheid gehad van de Kamer en kreeg een prachtig fotoboek van het afscheid. Daarnaast kreeg ze ook nog een elektrische typemachine en een reis aangeboden. Ik moest met leeftijdspensioen anders had ik wel door willen gaan. Ook haar man Hans deelde in de feestelijkheden omdat hij na zijn pensionering zo af en toe hielp bij haar werk als het erg druk was. Alle prominenten van de Zaanse industrie komen voorbij in de foto’s. Ik heb er een hele leuke baan gehad al die jaren.
Morgen heb ik een verjaardag en ik mag me gelukkig prijzen dat ik zo’n goeie band heb met m’n dochter en schoonzoon. Ze regelen alles voor me, alle bankzaken en ik hoef nergens aan te denken.
Koffieclub
Ik denk dat het een half jaartje geleden was dat ik er achter kwam dat je in dat buurthuis op woensdagochtend met elkaar koffie kon drinken ; de koffieclub noemen ze dat. Allemaal mensen van mijn leeftijd, ik ben de oudste. Je moet de koffie wel betalen hoor; voor twee kopjes koffie kost het € 3,50, dat is 1 euro voor de huur en 2,50 voor de koffie. Toen ik m’n man nog had, gingen altijd samen weg. Ik ben er toen maar eens naartoe gegaan Toen ik binnenkwam zaten ze allemaal in een kring dus ik zei maar ik ben Geesje, 91 jaar en ik kom koffie drinken. Ze trokken een stoel erbij ‘ga zitten‘. Ik vind het leuk, het is gezellig.
Ze is nog wel eens terug geweest naar het Prinsenpad voor een bezoekje aan een kennis en toen werd het huis net gesloopt. Ik was eigenlijk te laat want ik had er nog wel een keertje binnen willen kijken. Er zat nog een bedstee in die nooit open is geweest want mn vader had die dichtgeplakt en ik was wel benieuwd wat er achter zat. Ze dacht dat het huis van een Oostzaner was.
foto’s: Gemeentearchief Zaanstad, Geesje, Oud Castricum