Verkade 1926

door Simon Greve

Verkade is natuurlijk heel bekend in de Zaanstreek. Niet alleen vanwege de producten, of het kwaliteitsimago, maar ook omdat veel Zaandammers de fabriek kennen aan de Westzijde. Een heel kenmerkend pand waar tegenwoordig onder andere een restaurant ‘Verskade’ is gevestigd. Voordat Verkade er kwam stonden er houten huizen en op het bord voor het eerste huis wordt aangegeven dat hier een veer over de Zaan was genaamd het Ruiterveer.

Opgericht in 1886 moet Verkade vandaag de dag al 137 jaar bestaan. Ik wil u als lezer meenemen naar 1926, nu bijna 100 jaar geleden toen Verkade het veertig jarig bestaan vierde. En u begrijpt dat ik daar niet zelf bij was, maar via-via kreeg ik de Kern, het ‘orgaan voor het personeel van Verkade’s fabrieken’ van 18 mei 1926 in handen. En dat beschrijft uitgebreid het jubileum dat op 3 mei 1926 gevierd is. Leuk om daar wat over op te schrijven en met u te delen.

Overigens heb ik ook de Kern van mei 1936, maar twee artikelen over de jubilea leek me wat veel.  Leuk in de Kern zijn de foto’s van ‘eertijds en tegenwoordig’, waarbij tegenwoordig natuurlijk de voor die tijd hypermoderne fabriek uit 1926 laat zien en eertijds 1886 was. Voor ons zijn beide foto’s natuurlijk al heel lang achterhaald.

Wat valt op in de Kern?  Nou, allereerst de tijdgeest. Veel aandacht voor de directie en commissarissen. Waarvan er in die tijd veel nog Verkade heetten. De derde generatie Verkade was juist aangetreden. De hiërarchie was nog heel sterk in die dagen. Zo worden er bij de directieleden alleen voorletters gebruikt, geen volledige voornamen. Een bepaalde verheerlijking van de familie Verkade druipt van de pagina’s.

En verder valt de gedragen taal van die tijd op. Neem een zin uit een redevoering: ‘Ik besef hoe groot uw liefde voor uw vader is, die doorstraalt uit elk woord, dat u aan uw vader hebt gewijd’. Niet meer helemaal zoals dat nu gezegd zou worden. En zo zijn er veel wat ouderwets klinkende woorden. Bijvoorbeeld een zin als: ‘Als machinist van de fabriek waart Gij het hoofd van het draaiende werk’. En inderdaad staat Gij met een hoofdletter.      

Het verslag schetst de zeer moeilijke eerste jaren. De oude Verkade, Ericus Gerhardus Verkade senior (1835 – 1907), was een patentoliefabrikant. Patentolie was geraffineerde raapolie die werd gebruikt in olielampen. Toen in 1875 de patentoliefabriek afbrandde voelde de oude Verkade haarfijn aan dat het tijd was voor verandering omdat de olielamp toen al op zijn retour was. ‘Deze fabriek maakte een artikel, dat, ten spijt moet ik misschien zeggen, van nieuwe uitvindingen op het gebied van de verlichting, niet meer noodig, althans niet meer in die mate noodig was’. En hij zocht het in een broodbakkerij, maar dan niet een ambachtelijke kleinbakkerij, maar een fabrieksmatige bakkerij. Dus op stoom. Hij nam een jaar om voor te bereiden en startte toen in mei 1886 met 18 man personeel de Stoombroodfabriek de Ruyter. Genoemd naar meelmolen de Ruiter die tot 1864 aan de Zaan stond, niet ver van de plek van de fabriek waar vroeger Schuijt Woninginrichting was. Het Ruiterveer kwam daar ook van.

De klanten zaten niet meteen te wachten op ‘deugdelijk en voedzaam’ brood uit een fabriek in plaats van vers en vertrouwd brood van een kleine bakker. En die kleine bakkers deden natuurlijk flink mee op de klanten op te stoken tegen Verkade. ‘Stoombrood’ werd het brood van Verkade genoemd en dat was niet positief bedoeld. Daarnaast lieten veel bakkers hun prijs wat zakken en dat maakte het maken van winst voor Verkade heel moeilijk. Verkade brood was in die tijd niet altijd goed van kwaliteit, volgens de Kern omdat de meester-bakker niet op zijn taak berekend was. Het begin was dus zwaar!

De redding voor Verkade was het beschuit waar men in 1889 mee begon. En dan vooral het idee om dat verpakt in blikken te verkopen. Die blikken daar zat statiegeld op en die kon men dus retour geven. De Kern vermeld dat in die tijd diverse beschuitbakkers ook beschuit onder de naam Verkade verkochten, dat kwalitatief onder de maat was. Maar door de blikken was men kansloos, het publiek wist dat echte Verkade beschuit in blikken kwam. Effectieve bescherming dus, een merkartikel was geboren.

Pas na 10 jaar werd er voor het eerst winst gemaakt. En dat was voor de oude Verkade reden om een ‘nacht- en theelichten’ fabriek op te richten.  Meer producten, meer continuïteit leek Verkade te denken. Later dacht men aan een biscuitfabriek als uitbreiding. Ook begon men met chocolade producten. Ik citeer nu uit de Kern: ‘Onafgebroken zette de lijn der expansie zich voort en nog voor de oorlog werd de biscuitfabricage ter hand genomen. Dit geschiedde omdat door de steeds aanhoudende propaganda, die gemaakt werd voor den afschaffing van den nachtarbeid in bakkerijen, het toch zoo zeker niet was, dat de broodfabriek zou kunnen blijven bestaan.’ En inderdaad werd de nachtarbeid later verboden en moest de broodfabriek sluiten. Bedenk dat de oorlog waar het hier om gaat de eerste wereldoorlog was, men was nog onwetend van de tweede. Bedenk ook dat Verkade rond 1910 al met drie-ploegen werkte terwijl de nieuwe wet uitging van een soort van continu arbeid voor arbeiders. Om u een beeld daarvan te geven citeer ik uit de Kern van 1936: ‘Toen in 1886 met de Broodfabriek werd begonnen waren arbeidstijden van 80 uur per week in het Broodbakkersbedrijf geen uitzondering. De arbeid begon ’s avonds om 7 uur en duurde den nacht door tot ’s morgens. Ook van Zaterdag op Zondag werd er gewerkt’. Of ook: ‘Wel behielden wij noodgedwongen den zogenaamden “lange nacht” van Vrijdag op Zaterdag, die met maar weinig tussenpoozen 18 uur duurde’. Verkade liep sociaal gezien dus voor, maar werd wel hard geraakt door de wet.

En wat verdiende men dan met al dat geploeter in 1886? Elf- en een halve gulden per week voor de nachtwerkers.  En twee en en halve tot vijf guldens voor jongens en meisjes. En waar in 1886 gestart werd met 18 personen, waren er in 1926 al 782 personen in dienst, in 1936 al 1050.   

De bijeenkomst op 3 mei begon met een redevoering van den Heer Anton H. Verkade die de aanwezigen bedankt voor hun komst, in het bijzonder de hooggeplaatsten. Daarna richt de heer Verkade het woord tot de heer Jan Rot. Deze man was de enige die vanaf het prille begin bij het bedrijf had gewerkt en dus zijn veertig jarig jubileum vierde. Het was tevens zijn pensionering. Het leverde hem de eere-medaille van Oranje Nassau op. Jan Rot was de vader van Jan Rot, de tekenaar  die actief was in de SDAP en de PvdA.

Via een dankwoord aan Dhr. Stork, die had gezorgd voor ‘eene groote commanditaire geldleening’ ging Dhr. Verkade onverdroten verder. Zitvlees was in die tijd wel een vereiste want wat ik samenvat kostte Dhr. Verkade aanzienlijk meer woorden en tijd.

De biscuitfabricage was geen succes in het begin ‘daar onze opzet om de Biscuits uitsluitend in pakjes te verkopen onuitvoerbaar bleek’. Maar men werd geholpen door de oorlog die de invoer van biscuits uit Engeland stil legde.  Dat was natuurlijk heel fijn voor Verkade omdat het aanbod sterk afnam maar de vraag bleef. Grondstoffen waren tijdens de oorlog schaars, maar wat men produceerde werd grif verkocht.

De heer Verkade gaat nog een tijd door en beëindigt zijn verhaal, waarvan hij hoopt dat het ‘niet te lang is geweest’, met de mededeling dat het bedrijf 100.000 gulden schenkt aan het Weduwen- en Weezenfonds dat net het jaar daarvoor was opgericht. Dit geeft weer een interessante blik in het verleden en onderstreept het ontbreken van voldoende sociale voorzieningen van rijkswege in die tijd. Een mooi gebaar!

Daarna weer toespraken. Van de vertegenwoordiger van de minister en van de president commissaris. Daarna is er een brief van Dhr. E.G. Verkade junior die twintig jaar eerder overgestapt was naar de Nederlandse Gist- en spiritusfabriek te Delft. Vanwege zijn gezondheid kon hij niet aanwezig zijn, maar de brief werd voorgelezen. Een lange brief, in die tijd schreven de mensen lange brieven.

Daarna een toespraak van de Voorzitter van de commissie voor het Huldeblijk. Het Huldeblijk zelf is een toen al eeuwenoude klok die aangeboden werd aan de directie. Aan de binnenkant was een herinneringsplaat bevestigd.

Zo gingen de toespraken nog wel even door. De Burgemeester van Zaandam, Dhr. K. ter Laan, nam het woord. Jan Rot, de jubilaris, nam het woord. Dhr. Eduard Verkade nam het woord en nodigde het gezamenlijk personeel met hunne vrouwen uit voor een toneelvoorstelling in de Stadsschouwburg in Amsterdam op 17 mei. ‘Het is te begrijpen dat deze uitnoodiging door het personeel met graagte werd aangenomen, zooals uit de luide bijvalsbetuigingen met zekerheid was op te maken’.  De vraag is wel of dat personeel kennelijk alleen uit mannen bestond.

Hierna nam de heer J.A.E Verkade het woord. En daarna nam weer iemand het woord. En daarna weer. Er zal door de arbeiders wel gegaapt zijn na zoveel woorden. Heel veel toespraken dus. Kennelijk was een jubileum in die tijd niet af zonder een flink aantal toespraken. Toch had het personeel het ook niet slecht. Er was muziek en dans buiten op het terrein, er waren buffetten en er was een lunch geregeld.

En er was ‘een feestgave’, een financieel cadeau voor de werknemers. Veertig gulden voor de mannen in vasten dienst, twintig gulden voor jongens en meisjes van boven de twintig en vijftien gulden voor de categorie 17-20 jaar. Voor die tijd, 1926, flinke bedragen! In onze moderne tijd vragen we ons dan meteen af wat de vrouwen kregen. Maar dat zegt de Kern niet. Werkten getrouwde vrouwen toen niet? Ik weet dat vrouwen in de jaren vijftig ontslagen werden als ze trouwden. Maar was dat ook al zo in de jaren dertig?

Overigens is ook de volgende zin, uit 1936 interessant. Bedenk dat men midden in de crisis zat: ‘Alle mannen in vasten dienst ontvangen een portemonnaie met een inhoud van veertig gulden. Ik behoef nauwelijks te zeggen dat dit bedrag heel wat meer is dan de veertig gulden van 10 jaar geleden’. Daarnaast kregen de mannen in 1936 tien ‘blazertjes’, dat wil zeggen, sigaren. Aan de vrouwen wordt nog steeds geen woord besteed.

Muziek en dans

Het ochtendprogramma moet aardig zijn uitgelopen, want pas om kwart voor twee zat men aan de lunchtafel. Logisch ook met al die toespraken. En raad eens? De lunch werd ‘gekruid door enkele onderhoudende speeches’. Het zal toch niet……  

Ik hou het hierbij. Want ik wil niet dezelfde fout maken als de heren Verkade. Dus teveel woorden gebruiken.

Alle foto’s komen uit de Kern van 1926.