Westzijde 258
door Ruud Meijns
Iets over de eerdere bewoners van dit kapitale pand staat te lezen in ‘Het dagverhaal van Aafje Gijssen’ met aantekeningen van J. W. van Sante. In deze aantekeningen beschrijft van Sante het volgende: Claes Jansz. Bakker was getrouwd met Maritje Pieters Ouwejan. Hij was grootscheepmaker en had zijn werf aan de Kadijk. Claes en Maritje hadden een dochter Grietje Bakker (1749-1785). Toen Grietje 1 jaar was kwam vader Claes Jansz. Bakker te overlijden. Haar moeder hertrouwde met de weduwnaar Jan Claasz. de Jongh die een kapitaal pand in de Molenbuurt bewoonde. Kort na het huwelijk overleed de Jongh.
Het huis, nu Westzijde 258 was één van de drie huizen in de Molenbuurt die ‘opgetrokken’ was, d.w.z. een eerste verdieping hadden gelijk aan de begane grond. Bij het huis behoorde een stuk land van het Kauwerspad tot het Boerenpad (toen Maarten Bokkenpad). Een stuk land tegenover het huis diende als overtuin compleet met een tuinhuis.
Na de dood van haar moeder erfde de 17-jarige Grietje Bakker o.a. dit pand. Ze trouwde met Cornelis Middelhoven (1746-1796) en het paar gaat daar wonen. Cornelis en Grietje hebben twee kinderen gehad die beiden jong stierven. Het paar bleef verder kinderloos.
Het pand is een Rijksmonument. Het is in de 18e eeuw gebouwd. Het is een grotendeels houten huis met verdieping en schilddak. Een bakstenen lijstgevel met middenrisaliet, waarin een omlijste ingang met bovenlicht. (Een risaliet is een gedeelte van de gevel, hier rond de toegangsdeur, dat over de gehele hoogte vooruitspringt.)
Het in de kern 17de-eeuwse brede herenhuis werd in 1730 met een verdieping verhoogd en voorzien van een nieuwe brede voorgevel, die in 1790 het huidige aanzicht kreeg. In 1969 hebben restauratiewerkzaamheden plaats gevonden onder leiding van architect Jaap Schipper.