Vermaning – Weeshuis – Wasserij – Kinderopvang
door Ruud Meijns
De woorden vermaning, weeshuis, wasserij en kinderopvang zijn in het kort de geschiedenis van het pand dat op de plek van Oostzijde 240 stond. Voor mensen van mijn generatie; daar stond Oosterweide – het kindertehuis. Maar dat daar ooit en wasserij in zat, wist ik pas toen ik een foto van de brand zag die de wasserij verwoestte. Een geschiedenis van het pand.
Het allereerste begin ligt bij de Doopsgezinde gemeente van Oostzaandam. Om aan de noden van hun gemeenteleden tegemoet te komen besloot men in 1743 een huis te bouwen in de Noord aan de Schinkeldijk zoals de Oostzijde toen heette.
Daar is een tekening van, vermoedelijk gemaakt door de zoon van dominee Jesse. We zien de Vermaning en het weeshuis links en herkennen al een beetje uiterlijk zoals we het latere Oosterweide kenden. De Vermaning rechts op de tekening is in 1862 afgebroken omdat er toen een nieuwe Vermaning beschikbaar kwam; de Doofpot, nog steeds te zien bij de Belgischestraat.
In 1921 verkocht de Doopsgezinde gemeente het pand aan makelaar Klaas Zwart die het op zijn beurt verkocht aan de N.V. Stoomwasscherij en Strijkinrichting “Aurora”. Het pand werd van binnen flink verbouwd en werden er diverse machines in het gebouw geplaatst. Inmiddels was de wasserij in handen van de heer Gerardus Portenge, uit Amsterdam overgegaan. Hij heeft niet lang van zijn nieuwe bezit kunnen genieten. Op vrijdagmorgen 6 februari 1925 brak er om 8 uur op de bovenverdieping brand uit. Het stormachtige weer deed de brand snel door het pand gaan.
Hoewel de brandweer er snel bij was en met acht stralen water maakte viel er weinig meer te redden. De oud eigenaar dhr. Visser die nog in het pand verbleef wist enige persoonlijk zaken te redden.
De nieuwe eigenaar, de heer Portenge was er ook snel bij en kon nog bijtijds een koffer en een portefeuille uit het pand redden. Van het pand zelf was niet veel meer over.
In 1926 wordt een sloopvergunning afgegeven. De N.V. “Aurora” wordt geliquideerd en de resten van het pand worden verkocht aan de heer Dirk Oosterveld, directeur van verffabriek Oosterveld en Romeijn. De verffabriek van de heer Oosterveld stond op Oostzijde nummer 253, aan de Zaan even voorbij het Smaal. Hij was dus goed bekend met het pand op nummer 240. In 1926 wordt aan hem een vergunning afgegeven voor de bouw van een woning op dit perceel. Na het gereedkomen van het pand heeft de heer Oosterveld er maar kort gewoond want hij overleed al snel.
Brug
Eind jaren ’30 werden er plannen bekend om tot de bouw van een nieuwe brug te komen die de Oost- en de Westzijde van Zaandam met elkaar zou verbinden. Hiermee werd de Hoopbrug, een loopbrug, vervangen. De naam die men voor de brug bedacht was; Prins Bernhardbrug. Bij de opening van de brug in 1941 had het N.S.B. bestuur van Zaandam de naam vervangen door P.J. Troelstrabrug. De ansichtkaart moet dan ook uit de oorlogsperiode stammen.
De bewoonster van nummer 240, de weduwe mevrouw Oosterveld – Rus bood, met de plannen voor de bouw van de brug in het achterhoofd, in 1940 het pand aan de gemeente Zaandam aan. Het pand zou, bij doortrekking van de weg aan een drukke verkeersader komen te liggen.
Hier het huis op een foto uit 1947 met op de achtergrond het Oostzijderveld. Van de Berhardbrug kon je nog alleen links of rechts afslaan.
Tijdens de bezetting heeft het pand dienst gedaan als hoofdkantoor van de Technische Noodhulp. Dit was een organisatie die de burgerbevolking moest helpen bij rampen. Er was voortdurend vraag naar vaklieden of mensen die in een bepaald vak opgeleid wilden worden.
Direct na de oorlog, vanaf 15 mei 1945 krijgt Stichting Kinderhulp Zaanland het pand in huur van de gemeente voor de opvang van oorlogspleegkinderen. Geleidelijk aan zijn het de wezen en kinderen in nood die het tehuis zullen bevolken. Gemiddeld verbleven er over de jaren rond de 30 kinderen per jaar in het tehuis. Voor de verzorging van de in huis verblijvende kinderen was deskundig personeel aanwezig. De eetzaal in 1947
Maar de uitbreidingsplannen voor Zaandam Oost met Kogerveld, Peldersveld , Hoornseveld en Poelenburg maakte doortrekken en verbreding van de weg vanaf de Bernardbrug noodzakelijk.
Perceel Oostzijde 240,het kindertehuis Oosterweide kon onmogelijk blijven staan en men verhuisde naar de Provincialeweg en het gebouw werd in 1968 gesloopt.
De weg werd doorgetrokken en werd vierbaans. Voor de Oostzijde kwam een fietstunneltje onder de Kon. Julianaweg door en niets herinnerd meer aan Oosterweide behalve dan in onze herinnering.
Illustratie: Gemeentearchief Zaanstad, Vereniging Zaanse Molen